De zaak in het kort
In deze zaak stond een kort geding centraal waarin de huurster van een winkelpand de verhuurder verzocht om toestemming voor het aanbrengen van bepaalde voorzieningen aan de buitenzijde van het pand. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland wees de vorderingen van de huurster af omdat zij onvoldoende spoedeisend belang voor deze voorzieningen had aangetoond. De huurster, die een kleding- en schoonheidswinkel exploiteert, had onder meer gevraagd om de toegangsdeur van het pand te mogen schilderen in een nieuwe kleur en om kleine aanpassingen zoals het bevestigen van plantenhaakjes en een vlaggenmast. De kantonrechter oordeelde dat deze verzoeken niet urgent genoeg waren om af te wijken van de gebruikelijke procedures.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een dagvaarding waarin de huurster, die een winkelruimte huurt in een monumentaal pand, verzocht om toestemming van de verhuurder voor een aantal esthetische aanpassingen aan de buitenzijde van het pand. De huurster had eerder zonder toestemming de toegangsdeur van de winkelruimte geschilderd, wat leidde tot bezwaren van de bewoners van de bovenwoning en een waarschuwing van de verhuurder. Deze waarschuwde dat aanpassingen in overeenstemming met de monumentencommissie en de Vereniging van Eigenaren (VvE) moesten zijn.
Tijdens de mondelinge behandeling op 7 augustus 2025 legden beide partijen hun standpunten voor. De huurster benadrukte het belang van de aanpassingen voor haar bedrijfsuitstraling en commerciële succes. Ze stelde dat de verhuurder zelfstandig toestemming kon verlenen zonder de VvE te raadplegen. De verhuurder betoogde dat de gevraagde aanpassingen niet noodzakelijk waren voor de bedrijfsvoering van de huurster en dat er alternatieve oplossingen mogelijk waren die geen schade aan het monumentale pand zouden veroorzaken.
De kantonrechter beoordeelde de zaak en nam in overweging dat de huurster al langere tijd op de hoogte was van de bezwaren van de verhuurder, maar pas op dit moment actie had ondernomen. Dit ondermijnde volgens de rechter de spoedeisendheid van de zaak.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelde dat de huurster geen voldoende spoedeisend belang had aangetoond dat de gevraagde voorzieningen in kort geding rechtvaardigde. De rechter vond de argumenten van de huurster over commercieel nadeel door het ontbreken van de voorzieningen onvoldoende onderbouwd. Zonder deze onderbouwing kon de rechter niet vaststellen dat de huurster daadwerkelijk schade leed door het uitblijven van toestemming.
Daarnaast stelde de kantonrechter dat, zelfs als er sprake was geweest van spoedeisendheid, de gevraagde voorzieningen niet zouden zijn toegekend. De verhuurder had terecht geweigerd toestemming te geven voor de kleurverandering van de toegangsdeur, omdat dit esthetisch niet zou passen bij de rest van de gevel. Bovendien had de huurster geen concreet plan gepresenteerd voor de aanleg van haakjes en een vlaggenmast, wat noodzakelijk was gezien de zorgen over mogelijke schade aan het pand.
De kantonrechter besloot de vorderingen van de huurster af te wijzen en veroordeelde haar tot betaling van de proceskosten van de verhuurder, begroot op € 949,00. De rechter adviseerde beide partijen om beter te communiceren en samen te werken aan toekomstige wijzigingen, gezien de lange duur van de huurovereenkomst en de betrokkenheid van de bovenburen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.