De zaak in het kort
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant behandelde een geschil tussen een Vereniging van Eigenaren (VvE) en twee voormalige eigenaren van een appartement. De VvE eiste betaling van een openstaande bijdrage en vergoeding van kosten voor de vervanging van sloten en tags. De rechtbank wees de vorderingen af wegens gebrek aan juridische grondslag.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 14 januari 2025, gevolgd door diverse processtukken zoals een mondeling antwoord, een conclusie van repliek, en een mondelinge toelichting. Uiteindelijk werd vonnis gewezen op 20 augustus 2025.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de voormalige eigenaren, aangeduid als [gedaagde 1] en [gedaagde 2], verkochten hun appartement op 1 november 2023. Als leden van de VvE waren zij verplicht maandelijks een bijdrage van €113,42 te betalen. De VvE claimde dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] de bijdrage voor november 2023 hadden teruggeboekt en deze via de notaris van de koper hadden ontvangen. Daarnaast stelde de VvE dat de voormalige eigenaren de volledige set sleutels en tags niet hadden geleverd aan de koper, waardoor vervangingskosten ontstonden.
De voormalige eigenaren betwistten deze claims en voerden aan dat de VvE-bijdrage al in oktober was geïncasseerd en dat zij alle sleutels en tags aan de koper hadden overhandigd.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de VvE geen juridische grondslag had voor haar vorderingen. Na de eigendomsoverdracht op 1 november 2023 waren [gedaagde 1] en [gedaagde 2] geen leden meer van de VvE en dus niet langer verplicht om de VvE-bijdrage te betalen. Bovendien had de VvE geen schade geleden door de vermeende terugboeking van de bijdrage, aangezien de nieuwe eigenaar vanaf 1 november lid van de VvE was en verplicht was de bijdrage te voldoen.
De rechtbank wees ook de kosten voor het vervangen van sloten en tags af. De VvE kon niet aantonen dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verplicht waren om een specifiek aantal sleutels en tags aan de koper te leveren, omdat geen relevante reglementen of akten van splitsing waren overgelegd.
Daarnaast wees de rechtbank de vorderingen voor buitengerechtelijke incassokosten en rente af, aangezien de hoofdsom werd afgewezen.
Tot slot werd de VvE veroordeeld in de proceskosten, die werden vastgesteld op €100, te betalen aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] binnen 14 dagen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.