De zaak in het kort
In deze zaak draaide het om een geschil tussen de Vereniging van Eigenaars (VvE) en hun assurantietussenpersoon, Blaak & Partners B.V., over een forse onderverzekering na een brand. De VvE had een opstalverzekering afgesloten bij Nationale Nederlanden voor hun gebouw, maar bleek na een brand zwaar onderverzekerd te zijn. De rechtbank moest oordelen over de aansprakelijkheid van Blaak voor de onderverzekering en of Nationale Nederlanden ook enige verantwoordelijkheid droeg. De VvE stelde dat Blaak haar zorgplicht had geschonden door niet te waarschuwen voor het aflopen van de garantie tegen onderverzekering (GTO), wat leidde tot een significant financieel verlies na de brand.
Het verloop van het proces en de feiten
De VvE, bestaande uit twee appartementseigenaren in Arnhem, had sinds 2014 een opstalverzekering bij Nationale Nederlanden. Blaak trad vanaf 2017 op als assurantietussenpersoon. In 2017 kreeg Blaak een brief van de verzekeraar dat het pand onderverzekerd was. De verzekerde som werd verhoogd en er werd een GTO van zes jaar afgesproken. Op de polisbladen stond dat de GTO zou aflopen tenzij een nieuwe taxatie werd uitgevoerd. In 2021 verhuurde een van de eigenaren illegaal een bijgebouw, wat later leidde tot juridische en overheidsingrepen wegens geconstateerde veiligheidsrisico’s.
Op 31 januari 2023 werd het gebouw door brandstichting verwoest. De schade bleek aanzienlijk hoger dan de verzekerde som, wat resulteerde in een uitkering van slechts 41% van de werkelijke schade. Blaak werd aansprakelijk gesteld voor het niet verlengen van de GTO. Blaak voerde aan dat de verzekeraar geen nieuwe GTO zou hebben aangeboden vanwege de illegale verhuur en de daarmee gepaard gaande risicoverzwaring.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat Blaak inderdaad een beroepsfout had gemaakt door niet actief te handelen en de VvE niet te waarschuwen voor het aflopen van de GTO. Blaak had als assurantietussenpersoon de plicht om te waken voor onderverzekering. De rechtbank vond dat er een causaal verband was tussen de fout van Blaak en de geleden schade. Nationale Nederlanden had bij kennis van de verhuursituatie wellicht de verzekeringsvoorwaarden aangepast of de verzekering beëindigd, maar de rechtbank achtte het aannemelijk dat Blaak, indien zij haar zorgplicht was nagekomen, een verlenging van de GTO had kunnen bewerkstelligen of de verzekerde som had kunnen verhogen.
De VvE werd geen eigen schuld toegerekend, omdat zij mocht vertrouwen op de expertise van Blaak. De rechtbank veroordeelde Blaak tot het betalen van een bedrag van €542.247,46 aan de VvE, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de uitkering door Nationale Nederlanden. Daarnaast zou Blaak €521.623,44 moeten betalen onder de voorwaarde dat de VvE kon aantonen dat zij tot herbouw was overgegaan. De vordering tot buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de VvE deze onvoldoende had onderbouwd.
In de vrijwaringszaak tegen Nationale Nederlanden werd beslist dat de verzekeraar geen zorgplicht had geschonden. Nationale Nederlanden had voldaan aan haar plicht door jaarlijks de polisbladen met informatie over de GTO te verstrekken. Blaak werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten in zowel de hoofdzaak als de vrijwaringszaak. De rechtbank concludeerde dat Blaak verantwoordelijk was voor de onderverzekering en de daaruit voortvloeiende schade aan de VvE moest vergoeden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.