De zaak in het kort
De vennootschap onder firma [eiseres] kocht een winkelruimte van [gedaagde] binnen een appartementencomplex. Na de aankoop ontdekte [eiseres] dat de gemeenschappelijke voorgevel van het complex in slechte staat was, wat aanzienlijke onderhoudskosten met zich meebracht. [eiseres] was voor een derde van deze kosten aansprakelijk binnen de Vereniging van Eigenaars (VvE). Zij stelde dat er sprake was van dwaling bij het aangaan van de koopovereenkomst, omdat zij anders de winkelruimte niet voor de overeengekomen prijs had gekocht. De rechtbank oordeelde dat het beroep op dwaling slaagde en verlaagde de koopprijs met € 10.000,-.
Het verloop van het proces en de feiten
De koopovereenkomst voor de winkelruimte werd op 13 november 2023 gesloten voor een prijs van € 595.000,-. [eiseres] had de winkelruimte sinds 2019 gehuurd van [gedaagde]. De winkelruimte maakte deel uit van een complex dat boven de winkel enkele appartementen heeft. Na de aankoop ontdekte [eiseres] tijdens een VvE-vergadering in februari 2024 de slechte staat van de voorgevel en de bijbehorende kosten. Een offerte van [onderneming 1] op 28 juni 2024 schatte de herstelkosten voor de gevel op € 103.156,15, waarvan [eiseres] een derde zou moeten betalen.
[eiseres] stelde dat [gedaagde] had moeten inlichten over de toestand van de gevel, maar dit niet had gedaan, en vorderde een prijsverlaging gebaseerd op de herstelkosten. Tijdens het proces, dat begon met een dagvaarding op 20 februari 2025, werd het beroep op dwaling behandeld. [gedaagde] voerde aan dat [eiseres] geen juiste voorstelling van zaken had en dat eventuele dwaling een uitsluitend toekomstige omstandigheid betrof.
De rechtbank overwoog dat er sprake was van een onjuiste voorstelling van zaken aan de kant van [eiseres], die niet op de hoogte was van de slechte staat van de gevel. [gedaagde] had haar moeten informeren, vooral gezien de hoogte van de verwachte kosten en de beperkte VvE-reserve. De rechtbank stelde vast dat [eiseres] bij een juiste voorstelling van zaken niet dezelfde koopprijs zou hebben geboden.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank concludeerde dat het beroep op dwaling gegrond was. [eiseres] had bij de aankoop niet de juiste informatie over de noodzaak en de kosten van het gevelonderhoud. De mededelingsplicht van [gedaagde] was geschonden, omdat hij op de hoogte was van de problemen maar deze niet had gedeeld met [eiseres].
De rechtbank bepaalde dat de koopprijs van € 595.000,- met € 10.000,- moest worden verlaagd. Deze vermindering was gebaseerd op een schatting van het verschil tussen de betaalde prijs en de prijs die [eiseres] zou hebben geboden als zij wel op de hoogte was geweest. De rechtbank wees een verdere prijsverlaging af, omdat deze verband hield met de geschatte herstelkosten die door de VvE werden gedragen.
Naast de prijsverlaging veroordeelde de rechtbank [gedaagde] tot het betalen van € 875,- aan buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten van € 2.926,14. De wettelijke rente over de koopprijsvermindering en incassokosten werd toegewezen, mits niet binnen veertien dagen betaald. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de overige vorderingen van [eiseres] werden afgewezen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.