De zaak in het kort
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam zich gebogen over een geschil tussen een appartementseigenaar, hierna aangeduid als [appellante], en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van haar wooncomplex. [appellante] wilde de voordeur van haar appartement laten vervangen vanwege tochtproblemen, maar de VvE weigerde dit op haar kosten uit te voeren. Het geschil kwam voort uit een vaststellingsovereenkomst waarin een bindend advies van EBNoord was opgenomen. Het hof moest oordelen of er voldoende grond was om af te wijken van dit bindend advies, waarbij de vraag centraal stond of de feitelijke situatie inmiddels zodanig was veranderd dat het advies niet langer geldig kon worden geacht.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met klachten van [appellante] over tocht in haar appartement, waarvoor de VvE verantwoordelijk zou zijn. Na herhaaldelijk uitgevoerde werkzaamheden zonder bevredigend resultaat, hebben de partijen in mei 2020 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Hierin stemden ze in met een bindend advies van EBNoord over de problematiek. Dit advies concludeerde dat de voordeur slechts minimale tochtproblemen vertoonde en dat vervanging niet gerechtvaardigd was. Ondanks deze conclusie bleef [appellante] ontevreden en liet zij een eigen onderzoeksrapport opstellen door BIJN.nl, dat in 2023 concludeerde dat de voordeur niet goed functioneerde en beschadigd was.
Het bindend advies van EBNoord werd niet herzien naar aanleiding van het rapport van BIJN.nl. EBNoord stelde wel voor om een nieuwe inspectie uit te voeren, maar [appellante] weigerde hieraan mee te werken vanwege een gebrek aan vertrouwen in de rapporteur. Vervolgens verzocht [appellante] de kantonrechter om haar te machtigen de voordeur op kosten van de VvE te vervangen en om vergoeding van de door haar gemaakte onderzoekskosten. De kantonrechter oordeelde echter dat [appellante] gebonden was aan het bindend advies van EBNoord en verklaarde haar niet-ontvankelijk in haar verzoek.
In hoger beroep trachtte [appellante] aan te tonen dat de situatie rond haar voordeur zodanig was veranderd dat het eerdere bindend advies niet langer geldig zou moeten zijn. Ze beriep zich hierbij op de bevindingen van haar eigen expert, BIJN.nl. De VvE voerde verweer en stelde dat er geen nieuwe omstandigheden waren en dat de bevindingen van BIJN.nl niet afweken van het eerdere bindend advies.
De beslissing van de rechtbank.
Het Gerechtshof Amsterdam bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter. Het hof oordeelde dat de gebondenheid van [appellante] aan het bindend advies voortvloeit uit de vaststellingsovereenkomst en dat er geen tijdslimiet aan de geldigheid van een bindend advies is verbonden. Het hof vond dat [appellante] niet had bewezen dat er sprake was van een zodanige wijziging van de feitelijke situatie dat het bindend advies niet langer geldig zou moeten zijn. De rapporten van BIJN.nl werden als partijrapporten beschouwd en hadden geen invloed op het bindend advies, mede omdat er sinds het uitbrengen van het advies geen veranderingen of herstelwerkzaamheden aan de voordeur hadden plaatsgevonden.
Het hof wees erop dat de verantwoordelijkheid om aan te tonen dat de situatie zodanig veranderd was dat het bindend advies ongeldig zou moeten zijn, bij [appellante] lag. Omdat zij hierin niet geslaagd was, bleef zij gebonden aan het eerdere advies van EBNoord. Daarnaast wees het hof erop dat [appellante] tijdens de mondelinge behandeling had verklaard dat de tochtproblematiek niet was verergerd sinds het uitbrengen van het bindend advies.
Als gevolg van het oordeel werd [appellante] veroordeeld tot betaling van de proceskosten in hoger beroep, die werden begroot op € 3.255,00. Het hof veroordeelde [appellante] in de kosten van het hoger beroep en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Hiermee kwam er een einde aan het hoger beroep, en de beslissing van de kantonrechter bleef in stand.
In essentie bevestigt deze uitspraak het belang van gebondenheid aan vaststellingsovereenkomsten en bindende adviezen in juridische geschillen. Het hof benadrukt dat een bindend advies niet eenvoudig terzijde kan worden geschoven, tenzij er duidelijke en aantoonbare veranderingen in de omstandigheden zijn opgetreden. In dit geval oordeelde het hof dat dergelijke veranderingen niet waren bewezen, waardoor het bindend advies zijn geldigheid behield.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.