De zaak in het kort
In deze zaak speelt de vraag of het besluit van een Vereniging van Eigenaars (VvE) om geen toestemming te geven voor de plaatsing van een airco-unit op het balkon van een appartement, vernietigd moet worden. De eigenaren van het appartement, [verzoeker sub 1] en [verzoekster sub 2], stellen dat de airco noodzakelijk is vanwege gezondheidsredenen. De VvE heeft het verzoek afgewezen uit angst voor geluidsoverlast en mogelijke precedentwerking. De kantonrechter oordeelt dat de VvE zorgvuldig heeft gehandeld en wijst het verzoek tot vernietiging van het besluit af.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker sub 1] c.s. op 18 april 2025, waarin zij de vernietiging van het besluit van de VvE van 18 maart 2025 verzochten. Dit besluit hield in dat geen toestemming werd verleend voor het plaatsen van een airco-unit op hun balkon. De VvE en meerdere belanghebbenden, waaronder buren die mogelijk hinder zouden ondervinden, dienden vervolgens verweren in. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 juli 2025, waarbij diverse betrokkenen aanwezig waren, inclusief hun gemachtigden.
[Verzoeker sub 1] c.s. zijn eigenaar van een appartement op de derde verdieping van een gebouw dat is gesplitst in appartementsrechten. De VvE, opgericht bij notariële akte, heeft de zorg voor het beheer van de gemeenschappelijke delen van het gebouw. Het conflict ontstond nadat [verzoeker sub 1] c.s. toestemming vroeg om een airco te installeren op hun balkon vanwege de gezondheidsbehoeften van [verzoekster sub 2], die gevoelig is voor hitte.
De VvE wees het verzoek af na een vergadering waarin de mogelijke nadelen zoals geluidshinder, de noodzaak van toestemming van de architect, en ongewenste precedentwerking werden besproken. Andere bewoners uitten bezwaren, voornamelijk gericht op de verwachte geluidsoverlast en het effect op hun woongenot.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter oordeelt dat de VvE in redelijkheid tot haar besluit heeft kunnen komen. Er is sprake geweest van een zorgvuldige belangenafweging waarbij ook alternatieven voor de airco zijn besproken. De door [verzoeker sub 1] c.s. voorgestelde geluidswerende maatregelen zijn onvoldoende onderbouwd om de vrees voor geluidshinder weg te nemen. De specificaties van de airco geven aan dat het geluidsniveau in de ‘silent mode’ 44 dB bedraagt, maar zonder deze modus kan het oplopen tot 50 dB, wat boven de norm van 40 dB ligt zoals vastgesteld in het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL).
De rechter stelt dat [verzoeker sub 1] c.s. niet heeft aangetoond dat de geluidsniveaus met aanvullende maatregelen onder de wettelijke norm zouden blijven. Ook is er geen overtuigend bewijs geleverd dat de airco geen onredelijke hinder voor de omwonenden zou veroorzaken. Daarnaast zijn er door de VvE voldoende alternatieven aangedragen, zoals een stand-alone binnenunit, waarvoor geen toestemming van de VvE vereist is.
Op basis van deze overwegingen wijst de kantonrechter het verzoek van [verzoeker sub 1] c.s. af om het besluit van de VvE te vernietigen en hen een vervangende machtiging te verlenen. De proceskosten worden toegewezen aan de VvE, begroot op € 542,00, en [verzoeker sub 1] c.s. worden veroordeeld in deze kosten. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht een eventueel hoger beroep.
Samenvattend bevestigt deze uitspraak de autonomie van VvE’s in het nemen van besluiten over wijzigingen die potentieel de gemeenschappelijke belangen van de bewoners raken, zolang er sprake is van een zorgvuldige en redelijke afweging van de betrokken belangen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




