De zaak in het kort
In deze zaak die is behandeld door de rechtbank Den Haag op 8 september 2025, heeft Badhuiskade B.V. een verzoek ingediend tegen Stichting Arcade Mensen en Wonen met betrekking tot een conflict over de wijziging in stemverhoudingen binnen een Vereniging van Eigenaars (VVE). Badhuiskade, die in 2018 een bedrijfsruimte en parkeerplaatsen van Arcade heeft gekocht, stelt dat de wijziging in de splitsingsakte van 2019 hun stemrecht in de VVE ten onrechte heeft verminderd. Badhuiskade vraagt de rechtbank om een voorlopig getuigenverhoor en het verkrijgen van documenten om hun juridische positie te versterken. De rechtbank heeft het verzoek gedeeltelijk toegewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
In 2018 sloten Arcade en Badhuiskade een koopovereenkomst voor een bedrijfsruimte en parkeerplaatsen. Arcade, destijds eigenaar van het gehele complex, verkocht een deel aan Badhuiskade. Bij de splitsingsakte van 26 februari 2019 wijzigde Arcade het splitsingsreglement van de VVE, wat de stemverhoudingen aanpaste. Badhuiskade stelt dat deze wijziging zonder hun medeweten of instemming plaatsvond en dat zij hierdoor niet meer de meerderheid van de stemmen in de VVE hebben, wat een belangrijk aspect van hun aankoop was.
Badhuiskade beweert dat Arcade misbruik maakt van haar meerderheidsstem door alleen haar eigen belangen te behartigen en diende daarom een verzoek in voor een voorlopig getuigenverhoor en inzage in documenten. Dit moet hen helpen bij het bepalen van hun procespositie voor een mogelijke juridische actie tegen Arcade.
Arcade betwist het verzoek en stelt dat Badhuiskade wel degelijk op de hoogte was van de wijzigingen, zoals blijkt uit een e-mail van 17 oktober 2018. Arcade beweert ook dat er geen specifieke afspraken over stemverhoudingen in de koopakte zijn vastgelegd, wat de claim van Badhuiskade ondermijnt.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank heeft het verzoek van Badhuiskade om een voorlopig getuigenverhoor toegestaan. De rechtbank vond dat Badhuiskade voldoende belang heeft aangetoond bij het verhoor om hun juridische positie te verduidelijken. De rechtbank oordeelde dat Badhuiskade aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet op de hoogte waren van de wijziging in de stemverhoudingen en dat deze kwestie van voldoende belang is om verder te worden onderzocht.
Het verzoek om inzage in documenten werd echter afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende rechtmatig belang was voor Badhuiskade om de afgifte van de verzochte stukken te eisen, aangezien Arcade erkende dat de betreffende correspondentie niet aan Badhuiskade was verstrekt. De e-mail van 17 oktober 2018, die volgens Arcade wel was verstuurd, was niet voldoende om aan te tonen dat Badhuiskade volledig op de hoogte was van de wijzigingen.
Ten aanzien van de proceskosten heeft de rechtbank besloten dat beide partijen hun eigen kosten moeten dragen, aangezien het verzoek van Badhuiskade gedeeltelijk is toegewezen en gedeeltelijk is afgewezen. De rechtbank heeft verder bevolen dat Badhuiskade een afschrift van de beschikking moet laten toekomen aan Arcade en dat beide partijen hun verhinderdata moeten opgeven voor het plannen van het getuigenverhoor.
In conclusie, de rechtbank heeft Badhuiskade in staat gesteld om hun claim verder te onderzoeken via een voorlopig getuigenverhoor, terwijl de inzage in documenten werd afgewezen wegens onvoldoende belang. De zaak zal verder worden behandeld op een nader te bepalen datum.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




