De zaak in het kort
De rechtbank Amsterdam behandelde de vraag of hybride auto’s, wanneer zij in elektrische stand rijden, vallen onder de definitie van “emissie-loze voertuigen” zoals vermeld in een kettingbeding in een notariële akte. Het geschil ontstond tussen de eigenaren van een woning en parkeerplaats, aangeduid als [eisers], en hun buren, aangeduid als [gedaagden]. [eisers] wilde een hybride auto aanschaffen en stelde dat deze in de elektrische stand geen overlast zou veroorzaken, terwijl [gedaagden] van mening was dat hybride auto’s niet onder het kettingbeding vielen, omdat ze ook een verbrandingsmotor hebben.
Het verloop van het proces en de feiten
Rock Projects B.V. kocht in 2017 een stuk grond van de gemeente Amsterdam en verkreeg een omgevingsvergunning om hierop tien woningen en vier parkeerplaatsen te bouwen. Deze ontwikkeling werd aanvankelijk tegengehouden door [gedaagden], die bezwaar maakte tegen de vergunning. Na onderhandelingen werd een bouwstop opgeheven door het opstellen van een notariële akte die bepaalde dat alleen “emissie-loze voertuigen” de parkeerplaatsen mochten gebruiken. Dit kettingbeding was bedoeld om stank- en geluidsoverlast te minimaliseren voor de omliggende woningen.
[eisers] kochten later een van deze woningen en een bijbehorende parkeerplaats, waarvan de verkoopadvertentie expliciet vermeldde dat de parkeerplaats bedoeld was voor emissie-loze auto’s. In de leveringsakte werd het kettingbeding opnieuw opgenomen, met een boetebeding voor overtredingen. Toen [gedaagden] constateerden dat er hybride auto’s werden geparkeerd, stuurden zij aanmaningen aan de Vereniging van Eigenaren om deze te verwijderen.
[eisers] vorderden bij de rechtbank een verklaring dat het gebruik van een hybride auto in elektrische stand niet in strijd is met het kettingbeding. Zij argumenteerden dat de maatschappelijke opvattingen over elektrisch en hybride rijden het toelaten van hybride auto’s rechtvaardigden, zolang deze geen overlast veroorzaakten.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moest bepalen hoe het kettingbeding moest worden uitgelegd. De rechter benadrukte dat het beding, zoals vastgelegd in de notariële akte, bedoeld was om de rechtspositie van derden te regelen en dat het objectief moest worden geïnterpreteerd. De rechtbank concludeerde dat het kettingbeding moest worden uitgelegd in het licht van het doel ervan: het voorkomen van overlast door stank en geluid. Aangezien hybride auto’s in elektrische stand geen uitstoot of geluidsoverlast veroorzaken, oordeelde de rechtbank dat [eisers] het kettingbeding niet zouden overtreden door een dergelijke auto te gebruiken.
De rechtbank oordeelde dat de argumenten van [gedaagden], met betrekking tot de definitie van emissie-loze voertuigen door instanties zoals het CBS en de in aanmerking komende subsidies, niet relevant waren voor de interpretatie van het kettingbeding. Tevens werd het argument van [gedaagden] dat de controleerbaarheid van het gebruik van hybride voertuigen moeilijk zou zijn, niet doorslaggevend bevonden. De rechtbank vond dat de toezegging van [eisers] om de hybride auto uitsluitend in elektrische stand te gebruiken voldoende was om de voorwaarden van het kettingbeding te respecteren.
Als gevolg hiervan verklaarde de rechtbank dat [eisers] het kettingbeding niet schenden als zij met een hybride auto in elektrische stand de parkeerplaats en het binnenterrein betreden. [gedaagden] werden veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van [eisers], die ruim 2.000 euro bedroegen, inclusief eventuele rente als deze niet tijdig werden voldaan.
Deze uitspraak onderstreept het belang van de specifieke bedoeling en de tekst van een kettingbeding bij de interpretatie ervan in juridische geschillen. De beslissing houdt rekening met de praktische toepassing van het beding en de redelijke verwachtingen van de betrokken partijen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.



