De zaak in het kort
Op 23 september 2025 heeft de rechtbank Gelderland een civielrechtelijke beslissing genomen in een zaak tussen twee verzoekers en een Vereniging van Eigenaars (VvE) samen met een individuele verweerder. De kern van de zaak betreft een geschil over de benoeming van een deskundige om een beslissing te nemen over een voorstel dat tijdens een vergadering van eigenaars was ingediend, maar waarover de stemmen gelijk verdeeld waren. De rechtbank heeft beslist om Bureau voor Bouwpathologie als deskundige te benoemen volgens artikel 50 lid 4 van het modelreglement. Daarnaast zijn de verzoekers hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van een van de verweerders.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak heeft betrekking op een geschil binnen een Vereniging van Eigenaars (VvE) met betrekking tot een besluit dat tijdens een vergadering van eigenaars op 2 maart 2024 niet kon worden aangenomen door een staking van stemmen. De verzoekende partijen, aangeduid als [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben de rechtbank verzocht om een deskundige te benoemen om te beoordelen of het voorstel in het belang van de gemeenschap en de vereniging was. De verweerders in de zaak zijn de VvE zelf en een individuele persoon, aangeduid als [verweerder 2].
Tijdens de procedure was er al een tussenbeschikking van de rechtbank op 12 augustus 2025, waarin bepaalde verzoeken van de verzoekers werden afgewezen, maar het verzoek om een deskundige te benoemen werd toegewezen. Beide partijen kregen de gelegenheid om zich uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige. De verzoekers hebben in hun schriftelijke akte voorgesteld om Bureau voor Bouwpathologie te benoemen als deskundige, waarop [verweerder 2] geen bezwaar maakte.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter heeft besloten Bureau voor Bouwpathologie te benoemen als deskundige om te beoordelen of het voorstel dat tijdens de vergadering op 2 maart 2024 was ingediend, in het belang van de gemeenschap en de vereniging is. De taak van de deskundige is strikt beperkt tot deze beoordeling. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de negentien aanvullende vragen van [verweerder 2] aan de deskundige voor te leggen, aangezien deze buiten de vastgestelde taakstelling vallen.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de kosten voor de inschakeling van de deskundige door de verzoekers moeten worden voldaan op grond van artikel 50 lid 4 van het modelreglement. De verzoekers zijn hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van [verweerder 2], die zijn begroot op €947, inclusief nakosten. De VvE heeft geen actieve rol in de procedure gespeeld, waardoor de proceskosten aan hun zijde zijn gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten dragen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat deze direct ten uitvoer kan worden gelegd, zelfs als er eventueel hoger beroep wordt aangetekend. De rechtbank heeft alle andere verzoeken afgewezen, waarmee de eindbeschikking is gegeven door mr. M.D.R. Joppe.
Deze zaak illustreert de juridische procedures die betrokken zijn bij geschillen binnen VvE’s en de rol van de rechtbank in het benoemen van deskundigen om impasses op te lossen. Het benadrukt ook de financiële implicaties van dergelijke juridische procedures voor de betrokken partijen, met name de verplichting om de kosten van deskundigen en proceskosten te dragen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




