De zaak in het kort
De zaak betreft een kort geding aangespannen door een huurder, [eiser], tegen de verhuurder, [gedaagde]. [eiser] huurt een woning van [gedaagde] en heeft een juridische procedure gestart om ernstige gebreken aan de woning te laten herstellen. Voorafgaand heeft de huurcommissie al besloten om de huurprijs tijdelijk te verlagen vanwege deze gebreken. [eiser] vordert dat de verhuurder deze gebreken herstelt. Echter, de rechtbank wijst de vordering af omdat [gedaagde] de gebreken inmiddels heeft hersteld.
Het verloop van het proces en de feiten
De huurder, [eiser], heeft sinds 23 september 2021 een woning gehuurd van [gedaagde] in [plaats 1]. Vanwege ernstige gebreken in de woning, zoals lekkage in de slaapkamer, schade aan het dakhout, en problemen met de balkondeur, heeft [eiser] de huurcommissie ingeschakeld. De huurcommissie heeft op 3 juni 2024 vastgesteld dat er sprake was van ernstige gebreken en heeft de huurprijs tijdelijk verlaagd.
Op 11 juli 2025 heeft [eiser] een kort geding aangespannen om [gedaagde] te dwingen tot herstel van deze gebreken. Tijdens de procedure heeft [gedaagde] verdedigd dat de gebreken, zoals vastgesteld door de huurcommissie, inmiddels zijn hersteld. De werkzaamheden omvatten onder andere het vervangen van lood in de daknok en het behandelen van schimmel.
Er zijn echter aanvullende problemen geconstateerd tijdens een inspectie door een deskundige, [persoon A]. Deze inspectie bracht andere gebreken aan het licht die niet door de huurcommissie waren vastgesteld en waarvoor [eiser] geen herstel heeft gevorderd in zijn oorspronkelijke eis.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank beoordeelt eerst of er sprake is van een spoedeisend belang voor [eiser]. Aangezien [eiser] gezondheidsklachten ervaart door de gebreken, wordt dit erkend. Toch wijst de rechtbank de vorderingen van [eiser] af omdat de gebreken, zoals vastgesteld door de huurcommissie, inmiddels zijn hersteld door [gedaagde]. De rechtbank constateert dat [eiser] niet specifiek de andere geconstateerde gebreken heeft gevorderd, zoals het aanpassen van de afwatering bij het dakraam of het vervangen van de dakisolatie, die door de deskundige zijn genoemd.
Verder oordeelt de rechtbank dat [gedaagde] niet verplicht is om kosten te maken voor werkzaamheden die redelijkerwijs niet van haar kunnen worden verwacht, zoals het vervangen van afwerkplaten en isolatie zonder toestemming van de VvE.
Hoewel [eiser] in het ongelijk wordt gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd, omdat [gedaagde] de gebreken pas na de dagvaarding heeft hersteld. Beide partijen dragen hun eigen kosten. Tijdens de zitting heeft [gedaagde] toegezegd aanvullend onderzoek te laten doen naar de resterende problemen en deze, indien nodig, te verhelpen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




