De zaak in het kort
In deze juridische kwestie staat een geschil centraal tussen een eigenaar van een appartementsrecht, hierna de klager genoemd, en een notaris. De klager is eigenaar van een appartement en wenst, onder verwijzing naar de toepasselijke erfpachtvoorwaarden, een tweede parkeerplaats te verkrijgen. Hij constateert echter een discrepantie tussen deze erfpachtvoorwaarden en de omgevingsvergunning. De notaris heeft in deze zaak het bestuur van de Vereniging van Eigenaren (VvE) geadviseerd, waar de klager het niet mee eens is. Eerder, in 2024, had het hof al een klacht van de klager tegen de notaris ongegrond verklaard. Nu dient de klager een tweede klacht in. De rechtbank besluit dat sprake is van het beginsel ‘ne bis in idem’, waardoor een latere klacht over hetzelfde feit niet opnieuw kan worden beoordeeld.
Het verloop van het proces en de feiten
Op 4 maart 2025 diende de klager een beroepschrift in bij het hof tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag. De notaris diende op 26 mei 2025 een verweerschrift in. De klager diende vervolgens op 19 september 2025 een aanvullende productie in, die door het hof buiten beschouwing werd gelaten omdat het als een nadere inhoudelijke uiteenzetting werd beschouwd waarvoor geen toestemming was gegeven. De zaak werd behandeld tijdens een openbare zitting op 2 oktober 2025, waarbij zowel de klager als de notaris aanwezig waren en hun standpunten naar voren brachten.
De feiten van de zaak zijn als volgt. De klager heeft een meningsverschil met het bestuur van de VvE over een tweede parkeerplaats. Volgens de erfpachtvoorwaarden, zoals vermeld in de akte van uitgifte, heeft klager recht op een extra parkeerplaats omdat zijn appartement groter is dan 160 vierkante meter. De VvE betwist dit recht door te verwijzen naar de voorwaarden in de omgevingsvergunning, die verschillen van de erfpachtvoorwaarden. Een fout in de bijzondere erfpachtvoorwaarden zou zijn gemaakt door een ander notariskantoor dan het kantoor waar de notaris bij betrokken is.
Het VvE-bestuur wilde de discrepantie rechtzetten door de akte van uitgifte te wijzigen. De notaris, die als projectnotaris betrokken was bij de splitsing en levering van het appartementencomplex, werd gevraagd om advies. In 2022 benaderde de klager de notaris voor uitleg over zijn rechten. De notaris gaf aan dat een wijziging van de akte met een gewone meerderheid van stemmen kon worden doorgevoerd, waar de klager het niet mee eens was. Hij werd namelijk geïnformeerd dat unanimiteit vereist was. In 2023 diende de klager een klacht in tegen de notaris, die ongegrond werd verklaard. Het hof bevestigde deze beslissing in maart 2024.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de klacht van de klager tegen de notaris deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond was. Het hof overwoog dat het ne bis in idem-beginsel van toepassing is, wat betekent dat een klacht over hetzelfde feit niet opnieuw kan worden beoordeeld. De klager had al eerder een klacht ingediend over het vermeende gebrek aan zorgvuldigheid van de notaris bij het adviseren van de VvE. De huidige klacht verschilt volgens de rechtbank niet wezenlijk van de eerdere klacht en wordt daarom als een herhaalde klacht beschouwd. Dit betekent dat de klacht niet-ontvankelijk is.
De rechtbank besloot daarom de eerdere beslissing van de kamer geheel te vernietigen en de klacht niet-ontvankelijk te verklaren. Deze beslissing werd genomen door de rechters J.H. Lieber, O.J. van Leeuwen en T.W. van Grafhorst en openbaar uitgesproken op 4 november 2025. De klager kan met deze uitkomst geen verdere stappen ondernemen tegen de notaris over hetzelfde feitencomplex.
Deze zaak benadrukt het belang van het ne bis in idem-beginsel in het notariële tuchtrecht en onderstreept dat klachten over hetzelfde feit niet herhaaldelijk kunnen worden ingediend. Dit beginsel is van cruciaal belang om te voorkomen dat dezelfde zaak meerdere keren wordt behandeld en zorgt voor efficiëntie binnen het rechtssysteem. Het vonnis laat zien dat de rechtbank vasthoudt aan de principes van eerder vastgestelde rechtspraak om consistentie en rechtvaardigheid binnen de juridische procedures te waarborgen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




