De zaak in het kort
De rechtszaak betreft een geschil binnen een Vereniging van Eigenaars (VvE) over de verdeling van onderhoudskosten. De eisers, bestaande uit [eiser 1] en [eiser 2], stellen dat zij meer hebben betaald voor onderhoudskosten dan hun aandeel volgens de splitsingsakte. Zij vorderen terugbetaling van het teveel betaalde bedrag, omdat er volgens hen geen rechtsgeldig besluit is genomen dat afwijkt van de splitsingsakte. De kantonrechter heeft hun vordering afgewezen, omdat de eisers onvoldoende hebben aangetoond dat er geen rechtsgeldig besluit was over de kostenverdeling.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een dagvaarding op 28 februari 2025, waarna er verschillende proceshandelingen plaatsvonden, waaronder de indiening van nadere producties en een mondelinge behandeling op 18 september 2025. Tijdens deze behandeling wijzigden de eisers hun eis. De kern van het geschil betreft de vraag of er tijdens een VvE-vergadering op 8 december 2022 een rechtsgeldig besluit is genomen over de verdeling van onderhoudskosten voor de achtergevel van een onroerend goed, dat afwijkt van de verdeelsleutel uit de splitsingsakte.
De VvE bestaat uit verschillende eigenaren, waaronder [gedaagde 1] B.V., die als bestuurder fungeert. Er is een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) opgesteld, waarin een afwijkende kostenverdeling voor de achtergevel is opgenomen. Deze verdeling wijkt af van de splitsingsakte en werd besproken in de vergadering van 8 december 2022. [eisers] betwisten de rechtsgeldigheid van het besluit over deze kostenverdeling en menen dat zij onterecht meer hebben bijgedragen dan nodig was volgens de splitsingsakte.
In de vergadering waren [naam 1], [naam 2], [eiser 2] en [gedaagde 2] aanwezig, terwijl [eiser 1] alleen via een machtiging vertegenwoordigd was. Tijdens een latere vergadering op 12 juli 2023 uitten de eisers hun bezwaren tegen de verdeling zoals opgenomen in het MJOP. Er volgde een e-mailwisseling over deze kwestie, en uiteindelijk betaalden de eisers de kosten volgens het MJOP met de kanttekening dat zij de verdeling niet erkenden.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter beoordeelde of er tijdens de vergadering op 8 december 2022 een besluit was genomen over de definitieve verdeling van de onderhoudskosten. De eisers moesten aantonen dat er geen rechtsgeldig besluit was. De rechter concludeerde dat er wel degelijk een besluit was genomen over de definitieve kostenverdeling, en niet slechts over een voorschot. De stukken van de vergadering wezen niet op het tegendeel, en het MJOP was gebaseerd op een offerte die de totale kosten dekte.
De eisers voerden aan dat het besluit nietig was omdat zij niet wisten dat het afweek van de splitsingsakte, en dat [gedaagde 1] hier niet gerechtvaardigd op mocht vertrouwen. De rechter vond echter dat de splitsingsakte de mogelijkheid bood om af te wijken van de verdeelsleutel zonder expliciete vermelding. Ook het argument dat de volmacht van [eiser 1] aan [eiser 2] onvoldoende was, werd verworpen, omdat geen beperkingen in de volmacht bewezen werden.
De rechter wees de vorderingen van de eisers af, omdat er een rechtsgeldig besluit was over de kostenverdeling. De vorderingen tegen [gedaagde 1] als bestuurder van de VvE werden eveneens afgewezen, omdat dergelijke vorderingen normaal gesproken tegen de VvE zelf gericht moeten zijn.
Tot slot werden de eisers veroordeeld in de proceskosten van € 1.150, inclusief nakosten en wettelijke rente indien niet tijdig betaald. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




