De zaak in het kort
Op 4 maart 2022 passeerde een notaris een leveringsakte voor een appartementsrecht in Den Haag. De klaagster, die het gebouw beheert waarin het appartement zich bevindt, had bezwaren vanwege schade aan het gebouw, die volgens haar veroorzaakt was door de verkoper. Om de kwestie te regelen werd een depotovereenkomst opgesteld waarbij de notaris een gedeelte van de verkoopopbrengst tijdelijk onder zich zou houden. De klaagster beschuldigde de notaris ervan de leveringsakte te passeren zonder volledige overeenstemming over de depotovereenkomst en van partijdigheid. Het gerechtshof Amsterdam oordeelde dat de klachten ongegrond waren.
Het verloop van het proces en de feiten
De zaak begon met een beroepschrift van de klaagster op 19 maart 2025 tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat in Den Haag. De notaris diende op 8 juli 2025 een verweerschrift in. Het hoger beroep werd behandeld op 11 september 2025, waarbij zowel de klaagster als de notaris aanwezig waren.
De kern van de zaak draaide om de levering van een appartement die oorspronkelijk gepland stond voor 28 februari 2022. Echter, vanwege een geschil over schadeclaims werd dit uitgesteld. De notaris stelde in overleg met beide partijen een depotovereenkomst op, waarin een bedrag van € 8.500,- als depot werd opgenomen. Deze overeenkomst werd door de verkoper ondertekend, maar klaagster had nog bezwaren tegen een deel van de bepalingen. Ondanks deze bezwaren ging de notaris door met het passeren van de leveringsakte op 4 maart 2022.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof oordeelde dat de notaris niet in gebreke was gebleven en dat de klachten ongegrond waren. Volgens het hof had de notaris in redelijkheid kunnen aannemen dat de partijen het eens waren over de depotovereenkomst. De notaris had adequaat gehandeld door een depotovereenkomst op te stellen die beide partijen de kans gaf hun geschil op te lossen. Het hof vond dat de notaris erop kon vertrouwen dat de klaagster akkoord was, gezien de toezegging van de klaagster om de overeenkomst later te tekenen.
Daarnaast werd vastgesteld dat de notaris geen partijdigheid had vertoond. De depotovereenkomst bevoordeelde de verkoper niet onterecht en was opgesteld om een oplossing te faciliteren. Het hof benadrukte dat de notaris de juridische verplichting had om de levering te voltooien zonder dat het geschil tussen de verkoper en de klaagster volledig opgelost was.
De beslissing van het hof vernietigde de eerdere uitspraak van de kamer voor het notariaat en verklaarde de klacht van de klaagster ongegrond. Hiermee werd de notaris vrijgesproken van de beschuldigingen van onzorgvuldigheid en partijdigheid.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




