De zaak in het kort
In deze zaak draait het om een geschil tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en een van haar leden, hierna aangeduid als gedaagde, over de medewerking aan een verduurzamingsproject van het gebouw waarin zij een appartementsrecht bezit. De VvE heeft besloten om verduurzamingsmaatregelen te treffen, waaronder het vervangen van de kozijnen, waarvoor de medewerking van alle leden vereist is. Gedaagde heeft echter geweigerd om aan deze plannen mee te werken en heeft ook een betalingsachterstand met betrekking tot de VvE-bijdragen. De rechtbank moest beslissen of gedaagde verplicht kon worden om mee te werken aan het verduurzamingsproject en of er maatregelen konden worden genomen om haar gedrag richting de andere bewoners te verbeteren.
Het verloop van het proces en de feiten
De VvE, opgericht bij een splitsingsakte uit 1974, heeft op vergaderingen in januari en februari 2025 besloten tot verduurzaming van het appartementencomplex, met instemming van alle leden. Gedaagde, die eigenaar is van een appartement en daarmee van rechtswege lid van de VvE, heeft aanvankelijk ingestemd met deze plannen maar later haar medewerking ingetrokken. Zij stuurde een memo aan de VvE waarin zij aangaf niet mee te willen werken aan de verduurzamingsplannen en eiste dat het project zou worden gestopt.
De VvE heeft gedaagde meerdere keren verzocht om schriftelijk te bevestigen dat zij zou meewerken en haar toegang zou verlenen voor de werkzaamheden. Echter, gedaagde bleef tegenwerken, wat leidde tot vertraging van het project en extra kosten. Daarnaast veroorzaakte gedaagde overlast voor andere bewoners, aangetoond door meerdere klachten over agressief en intimiderend gedrag. Gedaagde hield zich niet aan de verplichting om de voorschotbijdragen maandelijks vooruit te betalen, wat leidde tot een aanzienlijke betalingsachterstand.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 oktober 2025, waarbij de griffier aantekeningen maakte, heeft de VvE haar vorderingen toegelicht. Zij eiste dat gedaagde zou worden veroordeeld tot medewerking aan het verduurzamingsproject, het betalen van de achterstallige bijdragen, en het zich onthouden van agressief gedrag jegens andere bewoners. Ook werd verzocht om veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
De beslissing van de rechtbank
De voorzieningenrechter moest beoordelen of de VvE een spoedeisend belang had bij de gevraagde voorzieningen. De rechter stelde vast dat de vorderingen voldoende spoedeisend waren en dat de VvE een gerechtvaardigd belang had bij handhaving van de besluiten over het verduurzamingsproject.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde verplicht was om mee te werken aan de verduurzamingsmaatregelen, omdat zij geen bezwaar had gemaakt tegen de besluiten en geen verzoek had ingediend bij de kantonrechter om deze te vernietigen. Gedaagde werd daarom veroordeeld om alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan het project. Daarnaast moest zij zich onthouden van agressief en intimiderend gedrag richting andere bewoners en was zij verplicht de voorschotbijdragen voortaan maandelijks vooruit te voldoen.
De rechtbank legde dwangsommen op om naleving van het vonnis te garanderen: een dwangsom bij niet-medewerking aan het verduurzamingsproject en voor elke overtreding van het verbod op agressief gedrag. Gedaagde werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de VvE, inclusief een bedrag voor de nakosten.
Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het direct ten uitvoer kan worden gelegd, ongeacht een eventueel hoger beroep. De rechtbank wees overige of andersluidende verzoeken af.
Met deze uitspraak werd geprobeerd om de impasse tussen de VvE en gedaagde op te lossen en de voortgang van het verduurzamingsproject te waarborgen, terwijl tegelijkertijd de leefbaarheid voor alle bewoners van het appartementencomplex werd verbeterd.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.
