De zaak in het kort
In deze zaak speelt een geschil tussen de grootouders ([appellanten]) en hun kleinzoon ([geïntimeerde]) over vermeende onttrekkingen aan het vermogen van de grootouders. De grootouders hebben hun kleinzoon beschuldigd van het misbruiken van zijn positie als gevolmachtigde, met als gevolg dat hij financiële transacties heeft uitgevoerd zonder hun toestemming. De rechtbank heeft in eerste instantie de vorderingen van de grootouders afgewezen, maar in hoger beroep is een aanzienlijk deel van hun vorderingen toegewezen. Er is een mondelinge behandeling gelast om meer duidelijkheid te krijgen over de verkoop van het appartement van de grootouders.
Het verloop van het proces en de feiten
De grootouders, die bij het uitbrengen van de dagvaarding respectievelijk 88 en 82 jaar oud waren, hadden hun kleinzoon volmacht gegeven om hun financiële belangen te behartigen. Deze volmacht gaf [geïntimeerde] toegang tot hun bankrekening en de bevoegdheid om financiële transacties uit te voeren. Het geschil ontstond nadat er aanzienlijke sommen geld van de bankrekening van de grootouders waren verdwenen en het appartement van de grootouders was verkocht voor een bedrag dat aanzienlijk lager was dan de WOZ-waarde.
De grootouders beweerden dat [geïntimeerde] zonder hun instemming geld had opgenomen en overgeboekt naar zijn eigen rekening. Ook stelden zij dat [geïntimeerde] de verkoop van hun appartement had afgehandeld op een manier die niet in hun belang was. Na het intrekken van de volmacht, hadden de grootouders [geïntimeerde] verzocht om uitleg over hun financiële gegevens, maar dit verzoek werd genegeerd. Dit leidde tot het leggen van beslagen op het vermogen van [geïntimeerde] als zekerheid voor de vordering van de grootouders tot schadevergoeding.
In hoger beroep betoogden de grootouders dat [geïntimeerde] zijn positie als gevolmachtigde had misbruikt om zichzelf te verrijken. Ze vorderden terugbetaling van de opgenomen bedragen, schadevergoeding voor de te lage verkoop van het appartement, en aflossing van openstaande geldleningen. [geïntimeerde] verdedigde zich door te stellen dat alle handelingen met instemming van de grootouders waren gedaan, maar slaagde er niet in voldoende bewijs te leveren om deze stelling te onderbouwen.
De beslissing van de rechtbank.
Het gerechtshof Amsterdam heeft het vonnis van de rechtbank in conventie vernietigd en de vorderingen van de grootouders grotendeels toegewezen. De grootouders werden in het gelijk gesteld voor een bedrag van € 89.650, met wettelijke rente vanaf 17 september 2021. Het hof oordeelde dat de onttrekkingen plaatsvonden zonder instemming van de grootouders en dat de grootouders recht hadden op schadevergoeding voor deze onrechtmatige onttrekkingen.
Met betrekking tot de verkoop van het appartement heeft het hof een mondelinge behandeling gelast om meer inzicht te krijgen in de verkoopprocedure en de betrokken kopers. [Geïntimeerde] werd bevolen om gegevens over de verkoop, zoals de vermeldingen op Funda en biedingen, te overleggen. Het hof benadrukte dat de verkoopprijs vragen oproept, vooral gezien de overspannen woningmarkt en de WOZ-waarde van het appartement.
De zaak is aangehouden voor verdere behandeling met betrekking tot de verkoop van het appartement, en de partijen zijn verzocht om aanvullende stukken in te dienen voor de geplande mondelinge behandeling. Het hof heeft ook aangegeven dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, wat betekent dat de grootouders hun vordering kunnen innen ondanks een eventueel hoger beroep. De uitspraak biedt de grootouders gerechtigheid voor de financiële schade die zij hebben geleden als gevolg van de onttrekkingen door hun kleinzoon.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.