De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een appartementseigenaar, aangeduid als [appellante], en de Vereniging van Eigenaren (VvE) van haar wooncomplex. [Appellante] had problemen met tocht in haar appartement en wenste dat de voordeur vervangen zou worden. Echter, volgens een eerder door beide partijen geaccepteerd bindend advies was vervanging van de deur niet noodzakelijk. [Appellante] ging in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak waarin zij niet-ontvankelijk werd verklaard vanwege de gebondenheid aan deze overeenkomst.
Het verloop van het proces en de feiten
De kwestie begint in 2009, toen [appellante] een appartement in een nieuwbouwcomplex kocht en al snel klaagde over tocht. De VvE liet verschillende reparaties uitvoeren, maar zonder succes. In mei 2020 sloten de partijen een vaststellingsovereenkomst waarin werd afgesproken een bindend advies te vragen aan EBNoord. Dit advies, dat een thermografisch onderzoek omvatte, concludeerde dat de tochtverschijnselen minimaal waren en vervanging van de voordeur niet noodzakelijk was.
Ontevreden met deze uitkomst, schakelde [appellante] in 2023 BIJN.nl in voor een nieuw onderzoek. Dit rapport stelde dat de voordeur niet goed sloot en beschadigd was. EBNoord, gevraagd om op dit nieuwe rapport te reageren, zag echter geen aanleiding om hun eerdere advies te herzien. [Appellante] weigerde een hernieuwde inspectie door EBNoord, omdat ze geen vertrouwen meer had in hun objectiviteit.
Bij de kantonrechter had [appellante] verzocht om machtiging tot vervanging van de voordeur op kosten van de VvE. Dit verzoek werd afgewezen, omdat [appellante] gebonden was aan het bindend advies. In hoger beroep betoogde [appellante] dat het advies niet voor ‘eeuwig’ kon gelden, maar het hof volgde haar hierin niet.
De beslissing van de rechtbank.
Het gerechtshof Amsterdam heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. Het hof oordeelde dat [appellante] gebonden is aan het bindend advies zoals overeengekomen in de vaststellingsovereenkomst van mei 2020. Hoewel [appellante] probeerde aan te tonen dat de feitelijke omstandigheden veranderden, oordeelde het hof dat er geen voldoende nieuwe informatie was die een herziening van het advies rechtvaardigde.
Het hof wees erop dat de VvE niet betrokken was bij de door BIJN.nl opgestelde rapporten, waardoor deze als partijrapporten werden gezien en niet voldoende objectief waren om het eerdere bindend advies te weerleggen. Bovendien had [appellante] tijdens de hoorzitting verklaard dat de tocht niet erger was geworden, wat haar stelling over veranderde omstandigheden verder ondermijnde.
Het hof veroordeelde [appellante] in de kosten van het hoger beroep, begroot op € 3.255,00, en verklaarde de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Hiermee heeft het hof de positie van de VvE bevestigd en de gebondenheid aan het bindend advies onderstreept. Dit oordeel benadrukt de kracht van een bindend advies en de moeilijkheid om hier zonder significante nieuwe feiten van af te wijken.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.