De zaak in het kort
De juridische zaak betreft de vaststelling van kinderalimentatie en de verdeling van de huwelijksgemeenschap na de echtscheiding van een stel. De focus ligt op de alimentatie voor hun twee minderjarige kinderen en de verdeling van gezamenlijke eigendommen zoals woningen en bankrekeningen. Er zijn geschillen over de hoogte van de kinderalimentatie, de verdeling van de huuropbrengsten van een gezamenlijk appartement in Frankrijk, en over bedragen die kort voor de peildatum van een gezamenlijke bankrekening zijn opgenomen.
Het verloop van het proces en de feiten
De vrouw heeft op 24 oktober 2024 hoger beroep aangetekend tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Amsterdam waarin onder andere de kinderalimentatie was vastgesteld op € 462,- voor hun oudste kind en € 425,- voor hun jongste kind per maand. De rechtbank had ook beslissingen genomen over de verdeling van woningen en bankrekeningen van de partijen, evenals de erfenis van de vader van de vrouw. De vrouw is het niet eens met de verdeling en beweert dat de man onterecht bedragen van bankrekeningen heeft opgenomen en dat hij de huuropbrengsten en vaste lasten niet correct heeft verrekend. De man, daarentegen, wil minder kinderalimentatie betalen en stelt voor dat hij de twee gezamenlijke woningen overneemt. Hij wil ook dat de vrouw meebetaalt aan de woonlasten van een van de woningen die hij al heeft betaald en dat zij de huuropbrengsten van het appartement in Frankrijk met hem deelt.
De vrouw heeft op 6 maart 2025 een verweerschrift ingediend in het incidenteel hoger beroep dat door de man was ingesteld. De zitting vond plaats op 30 april 2025, waar beide partijen en hun advocaten aanwezig waren. Tijdens de procedure heeft het hof de man opdracht gegeven bankafschriften over te leggen om inzicht te krijgen in de bestedingen en opnames van de gezamenlijke rekening.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de partijen zijn in 2000 gehuwd en de echtscheiding is op 25 mei 2023 uitgesproken. Ze hebben vier kinderen, waarvan twee nog minderjarig zijn. De rechter heeft eerder een zorgregeling bepaald voor één van de kinderen, maar niet voor de andere. De vrouw en de kinderen wonen in de woning aan de [A-straat], terwijl de partijen ook eigenaar zijn van een woning aan de [B-straat] en een woning in Frankrijk. De rechtbank had bepaald dat de woning aan de [A-straat] verkocht moest worden en dat de vrouw de kans kreeg de woning aan de [B-straat] over te nemen, maar dit verliep niet zonder problemen.
De beslissing van de rechtbank.
Het gerechtshof heeft de beslissing van de rechtbank Amsterdam op enkele punten aangepast. De kinderalimentatie voor [kind 2] wordt met ingang van 1 januari 2024 vastgesteld op € 389,- per maand en vanaf 1 januari 2025 op € 414,- per maand. De alimentatie voor [kind 1] blijft ongewijzigd omdat de man in hoger beroep slechts om een verlaging heeft gevraagd, niet om een verhoging.
Wat betreft de woningen, heeft het hof geoordeeld dat de woning aan de [A-straat] verkocht moet worden aan een derde, in plaats van dat de man deze overneemt. De vrouw krijgt de gelegenheid om de woning aan de [B-straat] over te nemen, mits zij in staat is de financiering rond te krijgen nadat de woning aan de [A-straat] is verkocht en andere financiële afwikkelingen tussen de partijen zijn geregeld. Dit om te voorkomen dat de vrouw en de kinderen zonder onderdak komen te zitten.
Daarnaast heeft het hof bepaald dat de man aan de vrouw een bedrag van € 5.270,- moet betalen als compensatie voor de woonlasten van de woning. Ook moet de man de helft van de netto huuropbrengst van de woning aan de [B-straat] aan de vrouw uitkeren, met terugwerkende kracht vanaf juni 2023.
De vrouw heeft geen recht op verdeling van het volledige saldo van de bankrekening die kort voor de peildatum is leeggehaald. De man moet echter wel een deel van de opgenomen bedragen vergoeden aan de gemeenschap, omdat niet is vastgesteld dat de opnames rechtmatig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de man € 7.650,- en € 3.125,- aan de vrouw moet betalen voor de bedragen die hij van de gezamenlijke rekening heeft opgenomen.
De erfenis van de vader van de vrouw moet worden gedeeld, omdat deze tot de huwelijksgemeenschap behoort volgens het toepasselijke Marokkaanse erfrecht. De vrouw moet de man inzage geven in hetgeen zij uit de erfenis heeft ontvangen.
Tot slot heeft het hof de keuze voor de makelaar voor de verkoop van de woning in Frankrijk toegewezen aan de door de man voorgestelde makelaar, omdat de vrouw daarmee instemde tijdens de zitting. De huuropbrengsten van de Franse woning moeten tussen de partijen worden gedeeld voor de periode dat de woning verhuurd was.
Het hof heeft de beschikking grotendeels uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk uitgevoerd kunnen worden, ook al zou er nog beroep kunnen worden aangetekend.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




