De zaak in het kort
Op 4 maart 2022 heeft een notaris een leveringsakte gepasseerd voor een appartementsrecht in Den Haag. Er was voorafgaand aan de levering onenigheid ontstaan tussen de klaagster, die het gebouw beheert, en de verkoper over schade aan het gebouw. Een depotovereenkomst werd opgesteld waarin de notaris een deel van de verkoopopbrengst moest vasthouden. De klaagster diende een klacht in tegen de notaris, met de beschuldiging dat de notaris de leveringsakte had gepasseerd voordat er overeenstemming was over alle bepalingen van de depotovereenkomst en dat de notaris partijdig had gehandeld. Het gerechtshof Amsterdam oordeelde dat deze klachten ongegrond zijn.
Het verloop van het proces en de feiten
De klaagster diende op 19 maart 2025 een beroepschrift in bij het gerechtshof Amsterdam tegen een eerdere beslissing van de kamer voor het notariaat. De notaris diende op 8 juli 2025 een verweerschrift in. De zaak werd op 11 september 2025 behandeld tijdens een openbare zitting waarin beide partijen hun standpunten naar voren brachten.
De feiten zijn als volgt: de notaris kreeg de opdracht om zorg te dragen voor de levering van het appartement. Er ontstond een geschil over schade aan het gebouw, waarvoor de klaagster de verkoper verantwoordelijk hield. De notaris stelde een depotovereenkomst op waarin een deel van de verkoopopbrengst in depot werd gehouden, totdat het conflict was opgelost. Er was echter onenigheid over de inhoud van deze overeenkomst. De verkoper had de overeenkomst getekend, maar de klaagster niet, omdat zij vond dat de verkoper ten onrechte werd bevoordeeld. Ondanks deze onenigheid passeerde de notaris de leveringsakte.
De beslissing van de rechtbank
Het hof beoordeelde de klacht op twee punten. Ten eerste of de notaris de leveringsakte niet had mogen passeren zonder volledige overeenstemming over de depotovereenkomst. Ten tweede of de notaris de schijn van partijdigheid had gewekt.
Het hof oordeelde dat de notaris terecht de leveringsakte heeft gepasseerd, omdat de depotovereenkomst slechts een aanvullende afspraak was die geen invloed had op de geldigheid van de levering zelf. De notaris had binnen de situatie gehandeld door een depotovereenkomst op te stellen die zowel de belangen van de klaagster als de verkoper diende. Het hof concludeerde dat de notaris erop mocht vertrouwen dat beide partijen akkoord waren met de overeenkomst, gezien de communicatie en toezeggingen van de klaagster.
Wat betreft de schijn van partijdigheid oordeelde het hof dat de notaris juist handelde door een regeling te treffen die niet direct het bedrag aan de verkoper uitkeerde, maar het in depot hield tot een oplossing van het geschil. De notaris had geen partijdigheid getoond, maar had geprobeerd een evenwichtige oplossing te bieden voor beide partijen.
De klachten werden in hun geheel ongegrond verklaard en de eerdere beslissing van de kamer werd vernietigd. De uitspraak benadrukt het belang van de rol van een notaris als neutrale en onpartijdige derde partij die binnen het kader van de wet handelt, zelfs wanneer partijen het niet eens zijn over aanvullende afspraken zoals een depotovereenkomst.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




