VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:GHAMS:2025:478 WOZ-waarde vaststelling bovenwoning Amsterdam bevestigd

by VvERechstpraak.nl
26/06/2025
Reading Time: 2 mins read
A A
0

De zaak in het kort

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam een uitspraak gedaan over de vaststelling van de WOZ-waarde van een bovenwoning in Amsterdam. De gemeente had de waarde voor het kalenderjaar 2015 vastgesteld op € 582.000, wat na bezwaar werd verlaagd naar € 539.500. De eigenaar van de woning, aangeduid als belanghebbende, was het niet eens met deze waarde en voerde aan dat deze op € 461.000 zou moeten worden vastgesteld. Het geschil ging in hoger beroep verder, waar het hof de eerdere beslissing van de rechtbank bevestigde en oordeelde dat de vastgestelde WOZ-waarde correct was.

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:GHAMS:2025:1785 hoger beroep WOZ-waarde woning gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2025:1786 gerechtshof bevestigt WOZ-waarde en procesverloop

ECLI:NL:RBAMS:2025:4420 jeugdstraf voor rol bij ontploffing en mishandeling

Het verloop van het proces en de feiten

De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam had op 25 oktober 2021 de WOZ-waarde van de woning bepaald. Na bezwaar van de belanghebbende werd deze waarde in december 2021 verlaagd. De belanghebbende ging echter in beroep bij de rechtbank, die op 19 december 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop volgde een hoger beroep bij het Gerechtshof Amsterdam.

Tijdens het proces werden verschillende zittingen gehouden, waarbij de belanghebbende en de heffingsambtenaar hun standpunten verder onderbouwden met aanvullende stukken en argumenten. Een belangrijk punt van discussie was de oppervlakte van de woning, die volgens de belanghebbende 121 m² zou moeten zijn, in tegenstelling tot de door de gemeente gehanteerde 141 m². De oppervlakte had invloed op de waardebepaling van de woning.

Andere punten van bezwaar door de belanghebbende waren de bouwkundige staat van de woning, de toepassing van erfpachtcorrecties en de methodiek van waardebepaling door de heffingsambtenaar, waaronder het gebruik van bepaalde vergelijkingsobjecten en het al dan niet correct toepassen van de zogenoemde ‘black box’-benadering bij de waardering.

De beslissing van de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog had vastgesteld en dat de methodiek die was toegepast, juist was. De rechtbank vond dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de oppervlakte van de woning correct was berekend volgens de NEN-norm en dat er geen reden was om aan te nemen dat de woning een kleinere oppervlakte had dan vastgesteld. Belanghebbende’s argumenten over de bouwkundige staat en erfpachtcorrecties werden eveneens verworpen.

In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof Amsterdam het oordeel van de rechtbank. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat de oppervlakte van de woning kleiner was en dat er geen sprake was van schending van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Het hof maakte duidelijk dat de meetinstructies, zowel die van 2013 als 2019, consistent waren in hun eis om binnenmuren mee te rekenen bij het bepalen van de oppervlakte. De aangevoerde omstandigheden en grieven van de belanghebbende maakten geen verschil in de uiteindelijke beslissing. Het hof achtte de WOZ-waarde van € 539.500 correct en het hoger beroep van de belanghebbende werd ongegrond verklaard. Er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.

De belanghebbende werd derhalve niet in het gelijk gesteld, en de oorspronkelijk vastgestelde WOZ-waarde bleef gehandhaafd. Beide partijen kregen de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

ADVERTISEMENT

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:GHARL:2025:1407 vastgoedconflict over appartementsrecht en NVM-boete

Next Post

ECLI:NL:RBMNE:2025:987 geschil over erfdienstbaarheid en privacy camera’s

Gerelateerde uitspraken>>>

Bestemming van het appartement

ECLI:NL:GHAMS:2025:1785 hoger beroep WOZ-waarde woning gerechtshof Amsterdam

13/07/2025
Bestemming van het appartement

ECLI:NL:GHAMS:2025:1786 gerechtshof bevestigt WOZ-waarde en procesverloop

13/07/2025
Bestemming van het appartement

ECLI:NL:RBAMS:2025:4420 jeugdstraf voor rol bij ontploffing en mishandeling

12/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.