VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:GHARL:2025:1216 geschil over VvE-begroting goedkeuring afgewezen

by VvERechstpraak.nl
26/06/2025
Reading Time: 3 mins read
A A
0

De zaak in het kort

In deze zaak, waarin het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 maart 2025 uitspraak heeft gedaan, werd een geschil binnen een Vereniging van Eigenaren (VvE) behandeld. Een lid van de VvE, hier aangeduid als [appellante], was het niet eens met verschillende besluiten die de VvE had genomen. Zij verzocht de nietigverklaring dan wel vernietiging van deze besluiten, met name gericht op de goedkeuring van de begroting voor het jaar 2023. Dit verzoek werd echter door zowel de kantonrechter als het gerechtshof afgewezen. Het hof bekrachtigde daarmee de eerdere beschikking van de kantonrechter.

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:OGEAC:2025:160 burengeschil over zonnewering en beplanting

ECLI:NL:RBROT:2025:8187 VvE-besluiten nietig- en vernietigingsverzoeken afgewezen

ECLI:NL:GHARL:2025:4061 vernietiging besluiten VvE wegens strijd redelijkheid en billijkheid

Het verloop van het proces en de feiten

[appellante] diende hoger beroep in tegen de beschikking van de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere, van 2 november 2023. De procedure in hoger beroep omvatte verschillende documentindieningen en een mondelinge behandeling op 10 december 2024. Tijdens deze behandeling probeerden de betrokken partijen een schikking te treffen, maar toen dit niet lukte, verzocht men het hof om een uitspraak te doen.

De kern van het geschil draaide om [appellante] die sinds 3 augustus 2015 lid was van de VvE en haar bezwaren uitte tegen meerdere besluiten van de VvE. Deze besluiten betroffen onder meer de goedkeuring van de jaarrekening over 2022, de déchargeverlening voor het gevoerde financiële beleid over 2022, het uitbesteden van de kascontrole voor het boekjaar 2023, de goedkeuring van de begroting voor 2023, en het behoud van een invalideparkeerplaats bij een bepaald appartement. [appellante] vroeg ook om een veroordeling van de VvE in de proceskosten.

De kantonrechter verklaarde enkele besluiten nietig, waaronder de goedkeuring van de jaarrekening over 2022 en het besluit om de invalideparkeerplaats te behouden. Het besluit om het bestuur décharge te verlenen werd vernietigd, maar de overige verzoeken van [appellante] werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd.

In hoger beroep beperkte [appellante] haar verzoek tot de vernietiging of nietigverklaring van het besluit tot goedkeuring van de begroting over het jaar 2023. Daartoe formuleerde zij vijf grieven tegen de beschikking.

De feiten van de zaak omvatten de splitsing van een appartementsgebouw in [woonplaats1] in zeven appartementen, waarbij de eigenaars van rechtswege lid zijn van de VvE. Het Modelreglement van 1973 (MR 1973) werd van toepassing verklaard met enkele wijzigingen in de splitsingsakte. De VvE had in 2019 een meerjarenonderhoudsplan (MJOP) vastgesteld waarin stond dat het reservefonds moest worden versterkt door extra bedragen te storten.

In mei 2023 vond een algemene ledenvergadering van de VvE plaats, waar onder andere werd besloten de begroting voor 2023 goed te keuren met een totaalbedrag van € 44.679,72, inclusief een dotatie van € 30.000,- aan het reservefonds.

ADVERTISEMENT

De beslissing van de rechtbank.

In haar beroep tegen de beschikking van de kantonrechter stelde [appellante] dat het besluit tot goedkeuring van de begroting voor 2023 niet met unanimiteit was genomen, wat door de VvE tijdens het hoger beroep werd erkend. Desondanks oordeelde het hof dat dit niet voldoende was om het besluit tot goedkeuring van de begroting nietig of vernietigbaar te verklaren.

[appellante] voerde verder aan dat de begroting niet voldeed aan de wettelijke eisen voor onderhoudsreservering volgens artikel 5:129 in samenhang met artikel 2:14 BW en artikel 5:126 BW en het Modelreglement van 1973 (MR 1973). Ze betoogde dat de VvE niet het vereiste bedrag voor onderhouds- en herstelwerkzaamheden had gereserveerd en in strijd handelde met de wettelijke bepalingen. Het hof oordeelde echter dat de VvE niet verplicht was om voor 100% van de kosten te reserveren, zoals [appellante] beweerde.

Verder betoogde [appellante] dat de begroting in strijd was met artikel 18 lid 1 van het MR 1973, omdat deze niet het vereiste bedrag voor onderhoudskosten bevatte volgens een geldig MJOP. Het hof verwierp dit argument, omdat het MJOP uit 2019 nog steeds geldig was en de VvE had gereserveerd op basis van dit plan. Het feit dat het MJOP verouderd was, deed hier niets aan af.

Ten slotte voerde [appellante] tijdens de mondelinge behandeling bij het hof nieuwe stellingen aan omtrent gas- en stookkosten die niet eerder in de procedure waren genoemd. Het hof besloot geen acht te slaan op deze nieuwe stellingen, omdat ze in strijd waren met de twee-conclusieregel.

De beslissing van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de reservering voor het reservefonds in de begroting voor 2023 voldeed aan de wettelijke eisen. Het besluit tot goedkeuring van de begroting werd niet in strijd geacht met de wet, statuten of splitsingsakte. De nieuwe stellingen betreffende de gas- en stookkosten werden door het hof buiten beschouwing gelaten, omdat zij in strijd waren met de tweeconclusieregel en de VvE niet ondubbelzinnig toestemming had gegeven om deze in de beoordeling te betrekken. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter van 2 november 2023, wees het verzoek van [appellante] af en veroordeelde haar tot betaling van de proceskosten van € 798,- aan griffierecht en € 2.428,- voor de advocaatkosten van de VvE.

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:GHARL:2025:1071 gerechtshof vernietigt kantonrechterbevoegdheid in VvE geschillenregeling

Next Post

ECLI:NL:RBAMS:2025:1476 gemeente Amsterdam niet aansprakelijk voor wateroverlast

Gerelateerde uitspraken>>>

Vervangende machtiging

ECLI:NL:OGEAC:2025:160 burengeschil over zonnewering en beplanting

12/07/2025
Vervangende machtiging

ECLI:NL:RBROT:2025:8187 VvE-besluiten nietig- en vernietigingsverzoeken afgewezen

12/07/2025
Vervangende machtiging

ECLI:NL:GHARL:2025:4061 vernietiging besluiten VvE wegens strijd redelijkheid en billijkheid

11/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.