De zaak in het kort
In deze zaak draait het om de verdeling van servicekosten binnen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en de vraag of een appartementseigenaar, [appellant], onterecht te veel servicekosten heeft betaald omdat de VvE afweek van de breukdelen die in de splitsingsakte waren vastgelegd. Volgens de splitsingsakte moeten de servicekosten worden verdeeld op basis van ieders breukdeel, maar de VvE had ervoor gekozen deze kosten gelijkelijk over alle eigenaars te verdelen. [appellant] claimde dat hij hierdoor een bedrag van €3.874,20 te veel heeft betaald en eiste terugbetaling. De kantonrechter wees de vorderingen in eerste instantie af, maar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde in hoger beroep dat de servicekosten onverschuldigd zijn betaald en dat [appellant] recht heeft op terugbetaling.
Het verloop van het proces en de feiten
[appellant] is eigenaar van een appartementsrecht in een gebouw dat volgens de splitsingsakte van 2000 is verdeeld. Deze akte bepaalt dat eigenaars bijdragen aan de gemeenschappelijke kosten (servicekosten) naar verhouding van hun breukdeel. Echter, sinds de bewoning van de appartementen in 2001 zijn de kosten gelijkelijk verdeeld, ongeacht de breukdelen. Op 12 augustus 2020 stuurde de voormalig gemachtigde van [appellant] een brief naar de VvE waarin werd opgemerkt dat de huidige verdeling in strijd is met de splitsingsakte. Ondanks meerdere vergaderingen over de kwestie, besloot de VvE pas per oktober 2020 de kosten volgens de akte te verdelen.
In 2020 stelde de VvE voor om de splitsingsakte te wijzigen zodat servicekosten gelijkelijk konden worden verdeeld. Dit voorstel werd met 86% van de stemmen aangenomen tijdens een vergadering. [appellant] en andere eigenaars, die tegen het voorstel stemden, gingen hiertegen in beroep. Het hof oordeelde dat het besluit tot wijziging nietig was omdat het niet aan het vereiste van vier vijfde meerderheid voldeed.
De beslissing van de rechtbank
Het gerechtshof oordeelde dat de VvE de servicekosten over de periode van augustus 2015 tot en met augustus 2020 aan [appellant] moet terugbetalen, omdat deze onverschuldigd zijn betaald. De VvE had de servicekosten op een andere manier in rekening gebracht dan de splitsingsakte voorschreef, wat in strijd was met de statuten en derhalve nietig was.
De VvE’s argument dat de breukdelen willekeurig waren, werd door het hof verworpen. Uit de overgelegde overzichten bleek dat de breukdelen gebaseerd waren op factoren zoals oppervlakte, buitenruimte en directe toegang tot buiten. De VvE’s argument dat de kosten gelijkelijk moesten worden verdeeld vanwege grote gemeenschappelijke ruimtes, werd ook afgewezen. Het hof benadrukte dat het inherent is aan appartementsrechten dat gemeenschappelijke ruimtes gedeeld worden en dat eigenaars met grotere appartementen logischerwijs meer bijdragen.
Het hof wees ook de claim van de VvE af dat de verdeling van servicekosten op basis van breukdelen naar redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het belang van de bescherming van de individuele appartementseigenaars en de stabiliteit van de splitsingsakte werden als doorslaggevend gezien.
[appellant]’s vordering voor buitengerechtelijke incassokosten en een verklaring voor recht werden afgewezen wegens gebrek aan specifieke onderbouwing. Het hof besloot dat de VvE de proceskosten moet vergoeden en dat deze kosten niet ten laste van [appellant] mogen komen. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak kan worden uitgevoerd ongeacht een eventueel hoger beroep bij de Hoge Raad. Het hof veroordeelde de VvE tot betaling van de proceskosten in zowel eerste aanleg als hoger beroep, en stelde dat [appellant] hier niet aan hoeft bij te dragen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.