De zaak in het kort
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een geschil tussen een appartementseigenaar, [verzoeker], en de Vereniging van Eigenaars (VvE) over de verduurzaming van een appartementencomplex. [Verzoeker] was het oneens met de besluiten van de VvE om de kozijnen van het complex te vervangen en daarvoor een lening van maximaal € 1.000.000,- af te sluiten. Hij verzocht de kantonrechter om de besluiten nietig te verklaren of te vernietigen, omdat ze in strijd zouden zijn met de goede zeden en de redelijkheid en billijkheid. De kantonrechter wees dit verzoek af, waarop [verzoeker] in hoger beroep ging. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en oordeelde dat de besluiten niet in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid en dat de VvE de kosten niet kunstmatig heeft opgehoogd.
Het verloop van het proces en de feiten
[Verzoeker] is eigenaar van een van de 42 appartementsrechten in een complex dat in 1982 bij notariële akte van splitsing is opgericht. Op 10 juni 2024 hield de VvE een algemene ledenvergadering (ALV) waarin werd besloten tot verduurzaming van het complex door alle kozijnen te vervangen en daarvoor een lening aan te gaan. Deze besluiten werden met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen aangenomen. [Verzoeker] was het niet eens met deze besluiten en verzocht de kantonrechter om deze nietig te verklaren of te vernietigen. Hij stelde dat de kosten kunstmatig waren opgehoogd en dat de besluiten in strijd waren met de goede zeden en zonder de vereiste meerderheid van stemmen waren genomen.
De kantonrechter wees het verzoek van [verzoeker] af, waarop hij in hoger beroep ging bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof hield een mondelinge behandeling op 16 juni 2025 en deed uitspraak op 26 augustus 2025. Het hof overwoog dat de besluiten niet nietig zijn, omdat ze niet in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Het hof benadrukte dat de VvE de kosten niet kunstmatig heeft opgehoogd en dat er geen sprake was van belangenverstrengeling bij de beheerder van de VvE.
De beslissing van de rechtbank
Het hof oordeelde dat de VvE de kosten voor de verduurzamingsmaatregelen niet kunstmatig heeft opgehoogd. Hoewel de lening een maximaal bedrag van € 1.000.000,- betrof, was dit gebaseerd op indicatieve offertes die ook werkzaamheden voor vloerisolatie omvatten. De uiteindelijke lening zou worden gebaseerd op de definitieve offertes, waardoor het werkelijke leenbedrag lager kon uitvallen. Ook was er een inkoopcommissie ingesteld om offertes te vergelijken en een nieuwe vergadering gepland om een definitieve keuze te maken.
Het hof vond verder dat de besluiten niet in strijd waren met de redelijkheid en billijkheid. [Verzoeker] had zelf enkele kozijnen vervangen, maar dit was met toestemming van de VvE en zonder afspraak over compensatie. Het hof oordeelde dat de VvE de kosten voor verduurzaming verdeelde conform de splitsingsakte en dat dit in het voordeel was van alle appartementseigenaren, waaronder [verzoeker]. Het hof wees de bezwaren van [verzoeker] af, waaronder het ontbreken van vastgestelde notulen en onvoldoende meegewogen verweren van andere belanghebbenden.
Het hoger beroep van [verzoeker] werd afgewezen. Het hof bekrachtigde de beschikking van de kantonrechter en veroordeelde [verzoeker] tot betaling van de proceskosten van de VvE. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen direct ten uitvoer kunnen worden gelegd, ook als de zaak aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.
Deze zaak laat zien hoe de besluiten van een VvE, die democratisch worden genomen, worden beschermd door de wet, mits ze niet in strijd zijn met redelijkheid, billijkheid of de statuten van de vereniging. Het hof benadrukte de noodzaak van een zorgvuldige en transparante besluitvorming binnen een VvE.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




