De zaak in het kort
In deze zaak behandelt het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de verdeling van de huwelijksgemeenschap na de echtscheiding van een Nederlandse man en een Italiaanse vrouw. Het huwelijk werd ontbonden na een complexe scheidingsprocedure waarin de vrouw werd beschuldigd van pogingen om een onevenredig groter deel van de gemeenschap toe te eigenen. Beide partijen waren in hoger beroep gegaan tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij de man en de vrouw elk verschillende grieven hadden ingediend met betrekking tot de verdeling van de gemeenschap en de toerekening van schulden en eigendommen.
Het verloop van het proces en de feiten
De vrouw en de man trouwden in 2017 in gemeenschap van goederen en hebben samen een kind. Het huwelijk werd in 2023 ontbonden. De vrouw diende in 2022 een verzoek tot echtscheiding in, waarna de rechtbank de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap vaststelde. De vrouw heeft met 21 grieven beroep aangetekend tegen de beschikking van de rechtbank, terwijl de man met tien grieven in incidenteel hoger beroep ging. De geschillen betroffen voornamelijk eigendommen zoals woningen, bankrekeningen en schuldverdelingen.
De vrouw claimde verschillende eigendommen en financiële middelen als privévermogen en verzocht om inzage in de bankrekeningen van de man. Ze wilde onder meer dat de woning in [woonplaats1] aan haar zou worden toegedeeld en dat de woning in [woonplaats2] verkocht zou worden. De man, aan de andere kant, verzocht om inzage in de financiële documenten van de vrouw en stelde dat de vrouw een benadeling van de gemeenschap had veroorzaakt door bijvoorbeeld de verkoop van een woning zonder zijn medeweten.
De zaak werd verder gecompliceerd door de verschillende nationaliteiten en de daarmee samenhangende juridische verschillen, vooral met betrekking tot de Italiaanse schenkingswetten. De vrouw voerde aan dat schenkingen van haar moeder niet in de gemeenschap zouden moeten vallen, terwijl de man dit betwistte.
De beslissing van de rechtbank
Het hof bekrachtigde deels de beschikking van de rechtbank en vernietigde deze deels. Het hof bepaalde dat de vrouw inderdaad op verschillende punten de gemeenschap had benadeeld en zij daarom bepaalde bedragen aan de man moest vergoeden. Zo moest de vrouw de man onder andere €30.000 vergoeden wegens de verkoop van een woning onder de marktwaarde, en €125.000 in verband met een onttrekking van gemeenschapsgeld van een beleggingsrekening. Ook kreeg de vrouw de opdracht om de vordering op haar moeder aan de man te vergoeden wegens overbedeling.
Wat de verdeling van de woningen betreft, kreeg de vrouw de mogelijkheid om de woning in [woonplaats1] over te nemen tegen taxatiewaarde, met de verplichting om de helft van de overwaarde aan de man te vergoeden. De man kreeg een soortgelijke optie voor de woning in [woonplaats2].
Het hof wees de verzoeken om uitzonderingen te maken op de verdeling van de banksaldi, die op de peildatum moesten worden bepaald, af. Bovendien werden de kosten van de rechtsprocedure gecompenseerd, aangezien het een echtscheidingszaak betrof.
Al met al biedt deze uitspraak een gedetailleerd inzicht in de complexiteit van de verdeling van huwelijksgemeenschappen, vooral wanneer er sprake is van internationale componenten en aanzienlijke financiële belangen. Het hof benadrukte het belang van eerlijkheid en redelijkheid in de afwikkeling van dergelijke geschillen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.