De zaak in het kort
In deze zaak draait het om de vraag of de Vereniging van Eigenaars (VvE) Garageboxen in Rotterdam recht heeft op een noodweg over het perceel van [appellante] Vastgoed B.V. om toegang te krijgen tot garageboxen in een kelderruimte die geen directe toegang tot de openbare weg heeft. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis geoordeeld dat de VvE Garageboxen recht had op een noodweg over het perceel van [appellante]. Het hof in Den Haag heeft dit oordeel heroverwogen en de zaak terugverwezen naar de rechtbank voor een nieuwe belangenafweging, waarbij de wettelijke bepalingen omtrent noodwegen in acht moeten worden genomen.
Het verloop van het proces en de feiten
De kern van de kwestie is een appartementencomplex bestaande uit twee gebouwdelen aan de [b-straat] en [a-straat], met een kelderruimte die oorspronkelijk als auto-opslagruimte werd gebruikt. De VvE Garageboxen wil toegang tot deze kelderruimte voor gemotoriseerd verkeer, maar de huidige eigendomsverhoudingen en het ontbreken van een erfdienstbaarheid maken dit complex.
De zaak begon met een dagvaarding van de VvE Garageboxen tegen de eigenaars van het aangrenzende perceel en [appellante], waarbij zij verzochten om een erfdienstbaarheid of noodweg om toegang te krijgen tot de kelderruimte. De rechtbank Den Haag oordeelde aanvankelijk dat [appellante]’s perceel met een noodweg moest worden belast. [appellante] ging hiertegen in hoger beroep, aanvoerende dat de rechtbank de belangen onjuist had afgewogen en dat het perceel van de eigenaars van het aangrenzende perceel bij de [b-straat] eerder in aanmerking zou moeten komen voor de noodweg.
Tijdens het proces in hoger beroep voerden beide partijen hun standpunten aan. [appellante] stelde dat de kelderruimte geen behoorlijke toegang tot de openbare weg nodig heeft voor de exploitatie als garageboxen en dat het perceel van de VvE [b-straat] eerder in aanmerking zou moeten komen voor een noodweg. De VvE Garageboxen hield vol dat er een noodzaak is voor een noodweg om de garageboxen te kunnen gebruiken zoals bedoeld.
De beslissing van de rechtbank.
Het hof besliste dat de rechtbank de belangenafweging niet correct had uitgevoerd en onvoldoende rekening had gehouden met de wettelijke bepalingen die voorschrijven dat een perceel dat eerder toegang had tot een openbare weg, als eerste in aanmerking komt voor een noodweg. Dit uitgangspunt is verankerd in artikel 5:57 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat het perceel dat oorspronkelijk toegang tot de openbare weg bood, eerst belast moet worden met een noodweg na eigendomssplitsing.
Het hof achtte het noodzakelijk dat de rechtbank de belangen van de betrokken partijen opnieuw afweegt, waarbij het perceel van de eigenaars van de [b-straat] als eerste mogelijkheid voor een noodweg in aanmerking komt. Deze beslissing betekent ook dat de rechtbank moet onderzoeken of er technische en juridische bezwaren zijn tegen het gebruik van dit perceel voor een noodweg.
Daarnaast werden de proceskosten in hoger beroep ten laste van de VvE Garageboxen gelegd, aangezien zij in het ongelijk was gesteld. Het hof vernietigde het eerdere tussenvonnis van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de eerder genoemde wettelijke bepalingen en belangenafweging in acht moeten worden genomen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.