De zaak in het kort
In deze zaak bij het Gerechtshof Den Haag draait het om de vermogensrechtelijke afwikkeling tussen een man en een vrouw die informeel hebben samengewoond. Na beëindiging van hun relatie ontstaan er geschillen over de verdeling van gezamenlijk aangeschafte onroerende goederen. De vrouw heeft gedurende de relatie aanzienlijk geïnvesteerd in onroerend goed, dat op beider naam stond. De man heeft echter betwist dat de vrouw hem geld heeft geleend voor deze investeringen. Het hof moet oordelen over de verdeling van de goederen, de financiële afwikkeling en de vorderingen die de vrouw op de man heeft, waaronder de terugbetaling van investeringen en de afgifte van eigendommen.
Het verloop van het proces en de feiten
De man en de vrouw hadden een affectieve relatie van 2013 tot 2018, waarin zij samen een portefeuille van onroerend goed opbouwden. De vrouw financierde de aankopen en verbouwingen van deze goederen volledig uit haar vermogen. De man was verantwoordelijk voor de praktische aspecten, zoals onderhandelingen, ontwerpen en verhuur. Er was echter geen schriftelijke overeenkomst die de vermogensrechtelijke afspraken tussen hen vastlegde.
In 2020 kwam de zaak voor de rechtbank Rotterdam, waar meerdere tussenvonnissen werden gewezen. De vrouw stelde dat zij aanzienlijke bedragen had geleend aan de man voor investeringen, en zij eiste terugbetaling. De man betwistte dit en stelde dat de vrouw het geld zonder rentevergoeding ter beschikking had gesteld. Daarnaast eiste de vrouw de afgifte van twee kostbare horloges die de man in zijn bezit had.
In hoger beroep bij het Gerechtshof Den Haag werd een deskundige ingeschakeld om de waarde van de onroerende goederen vast te stellen. Het hof moest ook beoordelen of de vrouw haar vorderingen kon uitbreiden en of de man terecht bezwaar maakte tegen de beslissingen van de rechtbank.
De beslissing van de rechtbank
Het Gerechtshof Den Haag besloot in deze zaak als volgt:
1. **Waardering en verdeling van onroerend goed:** Het hof bepaalde dat alle 15 registergoederen die in mede-eigendom waren, aan de vrouw werden toegedeeld tegen een totale waarde van €3.783.000. De overwaarde van de registergoederen, na aftrek van de aankoopprijs, werd gelijk verdeeld tussen de man en de vrouw. Beide partijen hadden recht op €1.048.705 van de overwaarde.
2. **Vorderingen van de vrouw:** Het hof erkende de vordering van de vrouw op de man voor de bedragen die zij had geïnvesteerd in de aankoop en verbouwing van de registergoederen, in totaal €876.815. De man werd ook verplicht om de wettelijke rente over dit bedrag te betalen vanaf 22 mei 2019, de datum waarop hun relatie was geëindigd.
3. **Dwangvertegenwoordiging:** De man werd opgedragen om mee te werken aan de notariële akte van verdeling. Indien hij dit niet zou doen, zou een dwangvertegenwoordiger worden benoemd om namens hem op te treden.
4. **Afgifte van horloges:** De vordering van de vrouw om de man te dwingen tot afgifte van de horloges werd afgewezen, aangezien dit geen samenhang had met de kern van de procedure en de afwikkeling van de registergoederen zou vertragen.
5. **Kostenverdeling:** De proceskosten in hoger beroep werden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet dragen.
6. **Vernietiging vonnissen rechtbank:** Het hof vernietigde alleen het deelvonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2020, omdat dit vonnis beslissingen bevatte over de rechtsstrijd. De overige tussenvonnissen bleven in stand.
Het hof benadrukte dat het gebonden was aan de eerder genomen eindbeslissingen, tenzij er sprake was van een juridische of feitelijke misslag. In dit geval waren er geen nieuwe feiten of omstandigheden die aanleiding gaven om van de eerdere beslissingen af te wijken. De deskundige had de waarderingen van de registergoederen op een gedegen en objectieve wijze vastgesteld, en het hof nam deze bevindingen over.
De uitspraak maakt duidelijk dat affectieve relaties zonder formele afspraken over vermogensrechtelijke zaken kunnen leiden tot complexe juridische geschillen. Het hof heeft geprobeerd een billijke oplossing te vinden door de financiële belangen van beide partijen zorgvuldig af te wegen en de juridische kaders strikt te volgen. De beslissing brengt een einde aan de langdurige onverdeeldheid van de registergoederen en legt de verplichtingen van beide partijen in detail vast.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.