De zaak in het kort
De kern van deze zaak betreft de vraag of de Vereniging van Eigenaars (VvE) de stookkosten mag verhalen op Marcan Vastgoed B.V., de eigenaar van een verhuurde bedrijfsruimte. De kantonrechter had eerder besloten dat dit inderdaad het geval was, en het gerechtshof in Den Haag is het daarmee eens. De VvE kan de kosten verhalen op Marcan op basis van het Splitsingsreglement, ondanks dat de huurders deze kosten niet hebben betaald.
Het verloop van het proces en de feiten
Marcan Vastgoed B.V., gevestigd in Barendrecht, is de eigenaar van een bedrijfsruimte aan de Bredestraat 43 in Rotterdam. Deze ruimte valt onder een VvE, waarvan Marcan van rechtswege lid is. In het Splitsingsreglement van de VvE staat onder andere dat verwarmingskosten voor een gemeenschappelijke installatie, zoals de warmwatervoorziening en de bijbehorende administratieve kosten, tot de gezamenlijke kosten van de eigenaren behoren, tenzij eigenaren hiervoor afzonderlijk worden aangeslagen.
De VvE heeft een collectief verwarmingssysteem en een contract met Eneco. Op basis van werkelijk individueel gebruik worden de kosten doorberekend aan de leden. Marcan verhuurt de bedrijfsruimte, waarin voorheen een zonnestudio zat. De VvE heeft facturen voor deze energielevering naar de huurders gestuurd, maar deze zijn niet betaald. De totale openstaande som is € 3.673,56.
Op 15 december 2021 werd Marcan door een deurwaarder aangemaand om deze stookkosten te betalen, met de melding dat de huurders niet tot betaling waren overgegaan en dat Marcan als eigenaar aansprakelijk is. Er volgden meerdere aanmaningen, en op 24 februari 2022 werd Marcan gewezen op de grondslag van de vordering uit het Splitsingsreglement. Marcan reageerde hier niet meer op.
Vervolgens heeft de VvE Marcan op 24 april 2023 gedagvaard voor de kantonrechter, met de eis tot betaling van de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter wees deze vordering toe, met de overweging dat de stookkosten voor rekening van Marcan als eigenaar komen en dat de VvE het recht heeft om deze kosten bij Marcan te verhalen. Marcan ging in hoger beroep tegen het vonnis.
De beslissing van de rechtbank
In hoger beroep voerde Marcan zes grieven aan tegen het vonnis van de kantonrechter. De belangrijkste klachten waren dat Marcan niet op de hoogte was van de facturen en dat ze niet op naam van Marcan stonden, wat voor fiscale en administratieve problemen kon zorgen. Marcan vond dat de VvE de kosten bij de huurders moest verhalen en beklaagde zich over het late moment van informeren, wat voor schade zou hebben gezorgd.
Het hof oordeelde dat de kosten van de VvE naar Marcan konden worden verhaald volgens het Splitsingsreglement. Het hof vond dat Marcan verschillen tussen haar verplichtingen jegens de VvE en jegens haar huurders niet juist begreep, en dat de VvE niet verplicht was om de huurders te volgen voor betaling. De tenaamstelling van de facturen was volgens het hof irrelevant, en Marcan had niet aangetoond welke schade zij door het late informeren had geleden.
Wat betreft de wettelijke rente vond het hof dat deze terecht was toegewezen, aangezien de VvE Marcan tot betaling had aangesproken. Marcan’s bezwaar dat de VvE niet schadebeperkend had opgetreden werd verworpen omdat niet duidelijk was wat de VvE anders had moeten doen.
Ook de buitengerechtelijke incassokosten werden als terecht toegewezen beschouwd, evenals de proceskosten. De conclusie was dat het hoger beroep van Marcan niet slaagde, en daarom bekrachtigde het hof het vonnis van de kantonrechter. Omdat het een verstekzaak betrof, waren er geen proceskosten van de VvE die konden worden vastgesteld.
Dit arrest, gewezen door mrs. M.A.F. Tan-de Sonnaville, A.M. Voorwinden en R.S. le Poole, werd uitgesproken op 25 februari 2025.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.