De zaak in het kort
In deze zaak behandelt het Gerechtshof Den Haag een geschil tussen Maatschap l’Eau en de Vereniging van Eigenaars “Kaag Resort” (VvE) over de toegang tot parkeerterreinen nabij een jachthaven. De jachthaven wordt beheerd door de Maatschap, terwijl de parkeerplaatsen eigendom zijn van de leden van de VvE. De centrale vraag is of gebruikers van de jachthaven toegang moeten krijgen tot de parkeerterreinen, en zo ja, onder welke voorwaarden. De voorzieningenrechter had eerder bepaald dat de VvE de gebruikers van de jachthaven toegang moet verlenen tot de parkeerterreinen door het hek overdag open te houden. De Maatschap is in hoger beroep gegaan om verruiming van de openingsuren en verbod op parkeerbeugels te eisen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure in hoger beroep startte met een dagvaarding door de Maatschap op 28 november 2023. De Maatschap heeft de VvE eerder gedagvaard met eisen die gericht waren op het onbelemmerd toegang verlenen aan gebruikers van de jachthaven tot het grote parkeerterrein, inclusief het verbieden van het sluiten van het toegangshek en het plaatsen van parkeerbeugels. De voorzieningenrechter oordeelde dat de VvE het toegangshek overdag open moest houden, maar wees de overige eisen van de Maatschap af. Beide partijen gingen in hoger beroep.
De Maatschap stelt dat de Bepaling, opgenomen in eerdere koopcontracten, de VvE en appartementseigenaren bindt om parkeerplaatsen beschikbaar te stellen voor kortdurend gebruik door jachthavenbezoekers. Daarnaast stelt de Maatschap dat er toezeggingen zijn gedaan door de VvE die dit gebruik toestaan. De VvE argumenteert dat de parkeerplaatsen in privébezit zijn van de appartementseigenaren en dat zij niet de bevoegdheid heeft om hen te dwingen parkeerbeugels niet te gebruiken of parkeerplaatsen beschikbaar te stellen.
De Maatschap baseert haar vorderingen op de Bepaling die in diverse akten is opgenomen, maar volgens het hof is er geen zakelijk recht van gebruik gevestigd. De Bepaling wordt beschouwd als een contractuele verplichting, maar niet als een zakelijk recht. Het hof onderzoekt of de VvE gebonden is aan een contractuele verplichting om vrije parkeerplaatsen beschikbaar te stellen en of de Maatschap enig gebruiksrecht heeft.
De beslissing van de rechtbank.
Het hof oordeelt dat de VvE, binnen haar mogelijkheden, moet toestaan dat vrije parkeerplaatsen door gebruikers van de jachthaven worden gebruikt voor kortdurend gebruik. Aangezien de VvE het toegangshek beheert, moet zij ervoor zorgen dat dit hek open blijft van 7.00 uur tot 24.00 uur. Dit biedt gebruikers van de jachthaven voldoende tijd voor normaal gebruik van hun boten. De Bepaling wordt niet als een zakelijk recht erkend maar wel als een contractuele verplichting die de VvE moet naleven, voor zover zij toezicht heeft over de gemeenschappelijke delen.
Het hof vernietigt gedeeltelijk het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vorderingen van de Maatschap toe voor wat betreft de verruiming van de openingstijden van het toegangshek. De eisen met betrekking tot het verbod op parkeerbeugels worden afgewezen, omdat de appartementseigenaren niet gebonden zijn aan een verplichting om parkeerplaatsen open te houden voor jachthavengebruikers. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. Het hof verklaart de uitspraak uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de VvE de nieuwe openingstijden onmiddellijk moet implementeren.
Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in koopovereenkomsten en de beperkingen van VvE’s in het opleggen van verplichtingen aan individuele appartementseigenaren. Het hof heeft een balans gezocht tussen de rechten van de Maatschap als exploitant van de jachthaven en de eigendomsrechten van de appartementseigenaren binnen de VvE.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.