De zaak in het kort
In deze zaak heeft het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch geoordeeld over de belastingplicht met betrekking tot energiebelasting (EB) en opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) voor zonnestroom in een appartementencomplex. De Vereniging van Eigenaren (VvE) van het complex was als belanghebbende betrokken in een procedure tegen de inspecteur van de Belastingdienst. De vraag was of de VvE belastingplichtig was voor de elektriciteit die werd opgewekt door een zonnestroominstallatie op het dak van het complex en via een experimenteel elektriciteitsnet werd gedistribueerd aan de bewoners. Het hof oordeelde dat de VvE niet belastingplichtig was voor de zonnestroom, omdat zij geen beschikkingsmacht over deze energie had.
Het verloop van het proces en de feiten
De inspecteur had de VvE een naheffingsaanslag van €117.425 opgelegd, inclusief een boete en belastingrente, voor de periode van 2017 tot en met 2020. De VvE maakte bezwaar, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop stelde de VvE beroep in bij de rechtbank, die de boete vernietigde maar de naheffingsaanslag en de belastingrente in stand liet. Vervolgens ging de VvE in hoger beroep bij het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch.
Het complex in kwestie bestaat uit meerdere appartementsrechten, waaronder een appartementsrecht voor gedeelten van de daken waar zonnepanelen zijn geplaatst. Deze zonnepanelen zijn in mandelig eigendom van de appartementseigenaren. De opgewekte zonnestroom wordt verdeeld via een experimentnet dat eveneens mandelig eigendom is van de appartementseigenaren. De VvE beheert dit net en is verantwoordelijk voor de administratie van de opgewekte elektriciteit.
De inspecteur meende dat de VvE belastingplichtig was omdat zij de zonnestroom leverde aan de bewoners. De VvE betwistte dit, stellend dat zij slechts de beheerder van het net was en nooit de beschikkingsmacht over de zonnestroom had gehad. De zonnestroom werd volgens de VvE direct verbruikt door de appartementseigenaren, zonder dat zij de macht had om daar als eigenaar over te beschikken.
De beslissing van de rechtbank.
Het hof oordeelde dat de VvE niet belastingplichtig was voor de EB en ODE met betrekking tot de zonnestroom. Er was geen sprake van een levering in de zin van de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) omdat de VvE nooit de beschikkingsmacht over de zonnestroom had gekregen. De zonnestroom werd opgewekt door de appartementseigenaren en was hun eigendom. Het hof stelde dat de positie van de VvE vergelijkbaar was met die van een reguliere netbeheerder, die ook geen beschikkingsmacht over de elektriciteit heeft.
Verder wees het hof het standpunt van de inspecteur af dat er sprake was van belast eigen verbruik van de zonnestroom door de VvE voor gemeenschappelijke ruimten. De gemeenschappelijke ruimten waren in eigendom van de appartementseigenaren, niet van de VvE. Bovendien was vast komen te staan dat de zonnestroom door de appartementseigenaren zelf werd opgewekt, waardoor er geen sprake was van belast verbruik door de VvE.
Het hof vernietigde de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking. Tevens werd de inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van het betaalde griffierecht aan de VvE. De verzoeken van de VvE om vergoeding van de kosten van bezwaar en een hogere proceskostenvergoeding werden echter afgewezen. Het hof vond dat er geen beroepsmatige rechtsbijstand was verleend, waardoor de proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking kwamen.
Deze uitspraak onderstreept het belang van eigendomsrechten en de beschikkingsmacht bij het bepalen van belastingplicht voor zelf opgewekte energie. Het hof oordeelde dat de VvE, als beheerder zonder beschikkingsmacht, niet verantwoordelijk was voor de belastingheffing over de opgewekte zonnestroom die door de appartementseigenaren werd verbruikt.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.




