De zaak in het kort
Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch behandelde een zaak waarbij de kopers van een appartement, aangeduid als [appellanten], in hoger beroep gingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. [appellanten] hadden een appartement gekocht van [geïntimeerden], maar werden vijf jaar na aankoop geconfronteerd met aanzienlijke kosten voor de lift van het gebouw. De Vereniging van Eigenaren (VvE) had bewust niet gereserveerd voor deze kosten, en [geïntimeerden] had [appellanten] hier niet over geïnformeerd. Het hof oordeelde dat [geïntimeerden] tekort was geschoten in de nakoming van de mededelingsplicht in de koopovereenkomst en veroordeelde hen tot schadevergoeding aan [appellanten].
Het verloop van het proces en de feiten
In september 2017 kochten [appellanten] een appartement van [geïntimeerden]. De koopovereenkomst bevatte een clausule waarin [geïntimeerden] verklaarde dat de VvE geen besluiten had genomen die zouden leiden tot aanzienlijke financiële verplichtingen voor de eigenaren. Echter, bij de verkoop werd er niet vermeld dat de VvE in 2007 had besloten niet te reserveren voor toekomstige kosten aan de lift, wat betekende dat eigenaren die kosten zelf moesten dragen. Dit besluit was cruciaal, omdat het voorzag in een latere kostenpost van € 42.500,- voor de vervanging van de machinekamer en besturing van de lift.
In eerste aanleg vorderde [appellanten] een schadevergoeding van € 6.100,-, gebaseerd op de verwachte kosten per appartement. De rechtbank Limburg wees deze vordering af, maar [appellanten] gingen in hoger beroep en voerden aan dat [geïntimeerden] hen had moeten informeren over de VvE-besluiten. Ze stelden dat [geïntimeerden] een onrechtmatige daad had gepleegd door dit na te laten en verzuimde aan hun contractuele verplichtingen te voldoen.
Tijdens het hoger beroep wijzigden [appellanten] hun eis naar een schadevergoeding van € 4.766,-, met nieuwe bewijsstukken die de kosten van de liftmodernisering en de VvE-besluiten onderbouwden.
De beslissing van de rechtbank
Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelde dat [geïntimeerden] inderdaad tekort was geschoten in hun plicht om [appellanten] te informeren over het VvE-besluit. Het hof stelde vast dat dit besluit een duidelijke latente verplichting creëerde voor toekomstige eigenaren, wat in strijd was met de verklaring in de koopovereenkomst. Het hof beoordeelde de door [appellanten] ingediende bewijsstukken, waaronder e-mails en facturen van de liftmodernisering, en vond dat [appellanten] de schade voldoende hadden onderbouwd.
Het hof verwierp de argumenten van [geïntimeerden] dat de VvE-besluiten anders geïnterpreteerd of onjuist waren. Het hof legde ook uit dat het niet relevant was wat er zou zijn gebeurd als de VvE in 2007 andere beslissingen had genomen; de zaak draaide om de inbreuk op de mededelingsplicht. Het bedrag van € 4.766,- werd als redelijke schatting van de schade beschouwd.
Het hof veroordeelde [geïntimeerden] en [geïntimeerde 2] hoofdelijk tot het betalen van de schadevergoeding van € 4.766,- aan [appellanten], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 april 2022. Daarnaast werden [geïntimeerden] veroordeeld tot het betalen van de proceskosten in zowel de eerste aanleg als het hoger beroep, wat neerkwam op een totaalbedrag van € 2.678,68.
Het hof verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de veroordelingen onmiddellijk moeten worden nagekomen, ongeacht eventuele verdere rechtsmiddelen. Hiermee werd recht gedaan aan de contractuele en wettelijke verplichtingen die bij de verkoop van het appartement waren geschonden.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.