De zaak in het kort
In het kort geding dat voor het Gerecht in eerste aanleg van CuraƧao werd behandeld, stond La Maya Beach Resort Beheer N.V. tegenover de eigenaren van appartementen in het La Maya Beach Resort. La Maya vorderde nakoming van exploitatieovereenkomsten met deze eigenaren, die hun samenwerking met La Maya echter hadden willen beƫindigen vanwege vermeende wanprestatie en gebrek aan vertrouwen. De rechtbank moest beslissen of de ontbinding van deze overeenkomsten gerechtvaardigd was.
Het verloop van het proces en de feiten
La Maya Beach Resort, een luxe resort aan het Spaanse Water sinds 2011, beheerde de appartementen van de eigenaren via exploitatieovereenkomsten en fungeerde als voorzitter van de Vereniging van Eigenaren (VvE). De eigenaren waren aangesloten bij een rental pool, waarbij de opbrengsten uit verhuur gemeenschappelijk werden beheerd en verdeeld. De overeenkomsten bepaalden dat La Maya verantwoordelijk was voor het promoten en exploiteren van de appartementen om een goede bezettingsgraad te realiseren.
Vanaf 2014 ontstond er een groeiend verschil van inzicht tussen de partijen over de uitvoering van deze overeenkomsten. De eigenaren hadden kritiek op een gebrek aan transparantie en verantwoording vanuit La Maya over de financiƫle administratie en de exploitatie van de appartementen. Dit wantrouwen leidde ertoe dat La Maya in augustus 2016 als voorzitter van de VvE werd ontslagen, en de beheerovereenkomst in september 2016 werd opgezegd.
In december 2016 bleek tijdens een ledenvergadering dat La Maya bewust cijfers had gemanipuleerd om een concurrerende Vereniging van Verhuurders, die mogelijk door een voormalig lid van de rental pool zou worden opgericht, te ontmoedigen. Dit vergrootte het wantrouwen van de eigenaren. In januari 2017 besloten de eigenaren de exploitatieovereenkomsten te ontbinden, een handeling die La Maya aanvocht met de stelling dat de ontbinding onrechtmatig was, omdat er geen sprake zou zijn van verzuim of een geldige reden voor ontbinding.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat er voldoende gronden waren voor de ontbinding van de exploitatieovereenkomsten. Hoewel een formele ingebrekestelling niet had plaatsgevonden, was dit niet vereist omdat de tekortkomingen van La Maya in het verleden niet ongedaan konden worden gemaakt. De exploitatieovereenkomsten vereisten dat La Maya een kwalitatief goede verhuuradministratie zou onderhouden die op verzoek door de eigenaren kon worden ingezien. La Maya was hierin tekortgeschoten door geen adequaat inzicht te bieden in de individuele opbrengsten, kosten en bezettingsgraden, waardoor de eigenaren de verstrekte financiƫle cijfers niet konden toetsen.
Het Gerecht achtte de manipulatie van cijfers door La Maya als een extra rechtvaardiging voor het wantrouwen en de daaropvolgende ontbinding van de overeenkomsten. De rechtbank stelde dat de tekortkomingen van La Maya ernstig genoeg waren om de ontbinding van de overeenkomsten te rechtvaardigen. Daarom werd de vordering van La Maya tot nakoming van de exploitatieovereenkomsten afgewezen.
La Maya werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de eigenaren werden begroot op NAf 3.000,-. De beslissing was uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk in werking trad. Deze uitspraak benadrukte het belang van transparantie en verantwoording in exploitatieovereenkomsten en de gevolgen van het verwaarlozen van dergelijke verplichtingen door een beheerder.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.
