De zaak in het kort
In deze civielrechtelijke zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het Lagunisol Resort op Curaçao een vordering ingesteld tegen een van haar leden, hierna [gedaagde], wegens achterstallige betalingen van VvE-bijdragen. De VvE eiste een totaalbedrag van NAf 6.031,25, vermeerderd met een contractuele rente van 1,5% per maand, naast toekomstige maandelijkse bijdragen van NAf 200,- vanaf november 2024, en incassokosten. [Gedaagde] erkende de achterstand, maar beriep zich op opschorting van zijn betalingsverplichting vanwege ontevredenheid met de besteding van de bijdragen door de VvE en het gebrek aan inspraak. De rechtbank oordeelde echter dat [gedaagde] geen recht had op opschorting en heeft de vordering van de VvE toegewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een verzoekschrift van de VvE op 25 oktober 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord van [gedaagde]. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 november 2024, waarbij nadere producties door [gedaagde] werden ingediend en de VvE pleitnotities presenteerde.
De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] is eigenaar van een kavel in het Lagunisol Resort en daarmee lid van de VvE. Op grond van de statuten van de VvE is hij verplicht bij te dragen aan de gezamenlijke kosten en schulden. Op 10 september 2024 ontving [gedaagde] een aanmaning van de VvE om een openstaand bedrag van NAf 5.631,25 te betalen, vermeerderd met rente en kosten. Deze aanmaning werd herhaald op 16 september 2024, maar [gedaagde] gaf hier geen gehoor aan.
De VvE stelde dat [gedaagde] zijn verplichtingen niet nakwam ondanks herhaalde aanmaningen, en dat volgens de statuten en het huishoudelijk reglement rente verschuldigd was bij te late betalingen. [Gedaagde] voerde verweer door te stellen dat de VvE haar verplichtingen niet behoorlijk nakwam, met name door ontevredenheid over de besteding van de bijdragen en het onvoldoende gehoor geven aan zijn inspraak.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank beoordeelde het beroep van [gedaagde] op opschorting van zijn betalingsverplichting. Voor opschorting is vereist dat de partij jegens wie opschorting wordt ingeroepen, haar verplichtingen niet nakomt. De rechtbank oordeelde dat de VvE gerechtigd is om keuzes te maken omtrent onderhoud en beheer, en dat de algemene vergadering van leden het platform biedt voor inspraak. Ontevredenheid met genomen beslissingen betekent niet dat de VvE haar verplichtingen niet nakomt.
De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] geen gerechtvaardigd beroep op opschorting had, waardoor de vordering van de VvE werd toegewezen. [Gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van NAf 6.031,25, de contractuele rente van 1,5% per maand, de maandelijkse bijdrage van NAf 200,-, buitengerechtelijke incassokosten van NAf 750,-, en de proceskosten van NAf 1.819,82. De rechtbank bepaalde dat de veroordelingen direct uitvoerbaar zijn, ook indien de beslissing aan het Hof wordt voorgelegd.
Deze uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van financiële verplichtingen binnen een VvE en de beperkte mogelijkheden voor opschorting van betalingen op basis van ontevredenheid over het beheer door de VvE. Het vonnis onderstreept ook het belang van de algemene vergadering als forum voor leden om inspraak te hebben in het beheer en de besteding van bijdragen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.