VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
VvErechtspraak.nl
Geen resultaten
Bekijk alle resultaten

ECLI:NL:OGEAC:2025:112 vve-verplichtingen en opschorting bij het Lagunisol Resort

by VvERechstpraak.nl
28/06/2025
Reading Time: 2 mins read
A A
0

De zaak in het kort

In deze civielrechtelijke zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) van het Lagunisol Resort op Curaçao een vordering ingesteld tegen een van haar leden, hierna [gedaagde], wegens achterstallige betalingen van VvE-bijdragen. De VvE eiste een totaalbedrag van NAf 6.031,25, vermeerderd met een contractuele rente van 1,5% per maand, naast toekomstige maandelijkse bijdragen van NAf 200,- vanaf november 2024, en incassokosten. [Gedaagde] erkende de achterstand, maar beriep zich op opschorting van zijn betalingsverplichting vanwege ontevredenheid met de besteding van de bijdragen door de VvE en het gebrek aan inspraak. De rechtbank oordeelde echter dat [gedaagde] geen recht had op opschorting en heeft de vordering van de VvE toegewezen.

Gerelateerde uitspraken

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 verplichting verhuurder tot koopaanbieding bedrijfsruimte afgewezen

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting Kopare voor afbouw vakantiepark bevestigd

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting tot afbouw recreatiepark en tiny houses

Het verloop van het proces en de feiten

De procedure begon met een verzoekschrift van de VvE op 25 oktober 2024, gevolgd door een conclusie van antwoord van [gedaagde]. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 november 2024, waarbij nadere producties door [gedaagde] werden ingediend en de VvE pleitnotities presenteerde.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [gedaagde] is eigenaar van een kavel in het Lagunisol Resort en daarmee lid van de VvE. Op grond van de statuten van de VvE is hij verplicht bij te dragen aan de gezamenlijke kosten en schulden. Op 10 september 2024 ontving [gedaagde] een aanmaning van de VvE om een openstaand bedrag van NAf 5.631,25 te betalen, vermeerderd met rente en kosten. Deze aanmaning werd herhaald op 16 september 2024, maar [gedaagde] gaf hier geen gehoor aan.

De VvE stelde dat [gedaagde] zijn verplichtingen niet nakwam ondanks herhaalde aanmaningen, en dat volgens de statuten en het huishoudelijk reglement rente verschuldigd was bij te late betalingen. [Gedaagde] voerde verweer door te stellen dat de VvE haar verplichtingen niet behoorlijk nakwam, met name door ontevredenheid over de besteding van de bijdragen en het onvoldoende gehoor geven aan zijn inspraak.

De beslissing van de rechtbank

De rechtbank beoordeelde het beroep van [gedaagde] op opschorting van zijn betalingsverplichting. Voor opschorting is vereist dat de partij jegens wie opschorting wordt ingeroepen, haar verplichtingen niet nakomt. De rechtbank oordeelde dat de VvE gerechtigd is om keuzes te maken omtrent onderhoud en beheer, en dat de algemene vergadering van leden het platform biedt voor inspraak. Ontevredenheid met genomen beslissingen betekent niet dat de VvE haar verplichtingen niet nakomt.

De rechtbank concludeerde dat [gedaagde] geen gerechtvaardigd beroep op opschorting had, waardoor de vordering van de VvE werd toegewezen. [Gedaagde] werd veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag van NAf 6.031,25, de contractuele rente van 1,5% per maand, de maandelijkse bijdrage van NAf 200,-, buitengerechtelijke incassokosten van NAf 750,-, en de proceskosten van NAf 1.819,82. De rechtbank bepaalde dat de veroordelingen direct uitvoerbaar zijn, ook indien de beslissing aan het Hof wordt voorgelegd.

Deze uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van financiële verplichtingen binnen een VvE en de beperkte mogelijkheden voor opschorting van betalingen op basis van ontevredenheid over het beheer door de VvE. Het vonnis onderstreept ook het belang van de algemene vergadering als forum voor leden om inspraak te hebben in het beheer en de besteding van bijdragen.

ADVERTISEMENT

Lees de originele uitspraak hier.

Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.

ShareSendSend
Previous Post

ECLI:NL:GHSHE:2025:1409 Gerechtshof bevestigt belastingaanslag box 3-inkomen 2017

Next Post

ECLI:NL:RBNHO:2025:6641 ernstige wateroverlast rechtvaardigt ontbinding koopovereenkomst

Gerelateerde uitspraken>>>

VvE-Incasso

ECLI:NL:RBGEL:2025:5206 verplichting verhuurder tot koopaanbieding bedrijfsruimte afgewezen

12/07/2025
VvE-Incasso

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting Kopare voor afbouw vakantiepark bevestigd

11/07/2025
VvE-Incasso

ECLI:NL:RBZWB:2025:4293 verplichting tot afbouw recreatiepark en tiny houses

10/07/2025

VvErechtspraak.nl

  • Contact
  • Over ons

Bezoek ook eens

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.

Geen resultaten
Bekijk alle resultaten
  • VvE beheer
  • VvE-Incasso
  • Aansprakelijkheid bestuur
  • Procesrecht
  • Overlast en hinder
  • Onderhoud
  • Overige categorieën
    • Bestemming van het appartement
    • Diversen
    • Lekkage en andere schade
    • Rechtsgeldigheid VvE besluit
    • Verbouwingen
    • Verduurzaming
    • Verjaring in de VvE
    • Vervangende machtiging
    • Wijzigingen van de splitsingsakte

Alle rechten onder voorbehoud © 2025 VvE Rechtspraak.