De zaak in het kort
Het Gerecht in Eerste Aanleg van Curaçao heeft op 20 januari 2025 een beslissing genomen in een kort geding dat draait om de verkoop van goederen uit een nalatenschap. De zaak betreft een conflict over het eigendom van onroerende goederen in Curaçao, die deel uitmaken van de nalatenschap van twee overleden personen. De eisers en gedaagden, die familieleden zijn, hebben tegengestelde belangen en vorderingen met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap en het beheer van de betrokken bezittingen, waaronder aandelen in een vennootschap en onroerend goed.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon met een verzoekschrift ingediend door de eisers op 18 juni 2024, gevolgd door diverse uitwisselingen van producties, akten en pleitnotities tussen de partijen. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 oktober 2024. De kern van het geschil betreft het beheer en de verkoop van onroerend goed en aandelen die deel uitmaken van de nalatenschap van de ouders van de partijen, die in Venezuela zijn overleden. De nalatenschappen bevatten onder meer een appartement en aandelen in Multi Inversiones 2001 N.V., een vennootschap die eigenaar is van onbebouwde percelen in Curaçao.
De eisers, twee van de zonen van de overledenen, betwisten de rechtsgeldigheid van beslissingen die zijn genomen door de aandeelhouders van Multi Inversiones, waaronder hun ontslag als bestuurders. Ze eisen onder andere dat deze beslissingen worden geschorst en dat bepaalde beheerhandelingen niet zonder hun toestemming mogen worden uitgevoerd. Daarentegen beweren de gedaagden, waaronder een andere zoon en een vennootschap, dat zij gerechtigd zijn tot de nalatenschap en eisen zij onder meer dat eerdere besluiten van de aandeelhoudersvergadering worden vernietigd en dat zij de onroerende zaken mogen verkopen om schulden af te lossen.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank overweegt dat het geschil in wezen een erfeniskwestie is, waarbij onduidelijkheid bestaat over wie de rechtmatige erfgenamen zijn. De eisers betwisten de echtheid van documenten die volgens de gedaagden testamenten zijn, en er lopen juridische procedures in Venezuela over de kwestie, inclusief onderzoeken naar de vermeende vervalsing van deze documenten.
De rechtbank besluit dat het niet aannemelijk is dat een van de gedaagden als enig erfgenaam gerechtigd is tot de nalatenschap. Desondanks erkent de rechtbank dat beide partijen belang hebben bij de verkoop van de onroerende goederen, om onder andere oplopende schulden te voldoen. Daarom bepaalt de rechtbank dat de verkoop van het appartement en de percelen alleen onder bepaalde voorwaarden mag plaatsvinden. De waarde moet worden vastgesteld door een onafhankelijke taxateur, en de opbrengst moet in depot worden gehouden totdat er duidelijkheid is over de rechthebbendheid op de nalatenschap.
De rechtbank wijst de overige vorderingen van beide partijen af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit betekent dat de rechtbank een evenwicht zoekt tussen de belangen van beide partijen door de verkoop van de onroerende zaken te faciliteren, terwijl de uiteindelijke verdeling van de opbrengst afhankelijk blijft van verdere juridische besluitvorming over de nalatenschap.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.