De zaak in het kort
In deze zaak gaat het om een conflict tussen twee buren in Curaçao over het gebruik van een gedeelde oprit. De Stichting Particulier Fonds LAYRINE (SPF) is sinds 2010 eigenaar van een perceel waarop een woning staat, en de gedaagde is sinds 2020 eigenaar van het aangrenzende perceel. De SPF heeft de rechtbank gevraagd om een tijdelijk bevel om veranderingen aan de oprit, die door de gedaagde zijn aangebracht, ongedaan te maken. De gedaagde heeft een hek geplaatst dat volgens haar overeenkomt met de grensuitzetting van het Kadaster, maar de SPF betwist de juistheid hiervan en stelt dat de oprit al meer dan tien jaar zonder obstakels is gebruikt. De SPF claimt bovendien een erfdienstbaarheid op een deel van de oprit te hebben verkregen.
Het verloop van het proces en de feiten
De SPF heeft een verzoekschrift ingediend op 21 november 2024 en de mondelinge behandeling vond plaats op 17 januari 2025. Tijdens de zitting zijn de pleitnotities en producties van de gedaagde behandeld. De SPF is sinds 2010 eigenaar van een perceel in het verkavelingsplan ‘Lagunisol’, waarop een woning staat die sinds 2022 verhuurd is. De gedaagde woont sinds 2020 in de woning op het aangrenzende perceel. Tussen de woningen ligt een gedeelde oprit met een carport, die door de SPF meer dan tien jaar geleden is gebouwd.
In april 2024 kreeg de huurder van de SPF toestemming van de Vereniging van Eigenaren (VvE) om tijdelijk op straat te parkeren, terwijl hij voorheen op de oprit parkeerde. Op 1 augustus 2023 heeft de gedaagde op de oprit plantenbakken en daarna een wit metalen hek geplaatst, waardoor de oprit in twee delen is opgesplitst. Dit leidde tot een geschil over wie welk deel van de oprit in eigendom heeft, waarbij de SPF stelt dat een erfdienstbaarheid is verworven op een deel van de oprit dat nu door het hek ontoegankelijk is geworden.
De SPF vordert een voorlopige voorziening tot verwijdering van het hek en verbiedt de gedaagde om zich toegang te verschaffen tot het deel van de oprit dat aan de SPF toebehoort. De gedaagde verweert zich door te stellen dat er geen spoedeisend belang is en dat het hek geplaatst is volgens de grensuitzetting van het Kadaster. De gedaagde stelt dat het hek nodig is om pesterijen te stoppen en dat de huurder op straat kan blijven parkeren totdat de rechten met betrekking tot de oprit in een bodemprocedure zijn vastgesteld.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat er een spoedeisend belang is bij de vordering over de oprit, gezien het hoog opgelopen grensdispuut tussen buren waarin dringend een tijdelijke voorziening vereist is. De exacte eigendomsverhouding van de oprit kan zonder nader feitenonderzoek niet worden vastgesteld in dit kort geding. De rechtbank acht het echter waarschijnlijk dat de SPF een erfdienstbaarheid heeft verworven die haar toestaat om op haar deel van de oprit te blijven parkeren. Het gerecht beveelt de gedaagde daarom om het geplaatste hek binnen twee weken te verwijderen en geen verdere obstakels te plaatsen die het gebruik van de oprit belemmeren.
De rechtbank wijst het contactverbod af, omdat partijen elkaars buren zijn en een dergelijk verbod niet wenselijk is. De kosten van het geding worden toegewezen aan de SPF, waarbij de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De veroordelingen zijn onmiddellijk uitvoerbaar, zelfs als de zaak verder wordt voorgelegd aan het Hof. De uitspraak in kort geding is dat de gedaagde het hek moet verwijderen en een dwangsom moet betalen als zij dit niet doet. De bodemrechter zal in een toekomstige procedure moeten beslissen over de exacte erfgrens en het bestaan van een recht van erfdienstbaarheid.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.