De zaak in het kort
In deze zaak hebben twee Verenigingen van Eigenaars (VvE’s) van laaggelegen panden de gemeente Amsterdam aansprakelijk gesteld voor wateroverlast in de kruipruimten van hun gebouwen. De VvE’s voerden aan dat herinrichtingswerkzaamheden door de gemeente in 2019 hebben geleid tot een verkeerd afschot van het trottoir, waardoor regenwater in de richting van hun panden stroomde. Ze stelden dat dit resulteerde in wateroverlast en eisten schadevergoeding van de gemeente. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld en heeft de vorderingen van de VvE’s afgewezen. De rechtbank vond dat de gemeente geen voorzienbaar risico op wateroverlast had gecreëerd en dat de aanwezige kolken voldoende waren om regenwater af te voeren, waardoor de gemeente niet aansprakelijk was voor de schade.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met de dagvaarding van de VvE’s in maart 2024. De VvE’s stelden dat de gemeente door de herinrichtingswerkzaamheden in 2019 een onrechtmatige daad had gepleegd door een verkeerd afschot op het trottoir te creëren. Dit zou hebben geleid tot wateroverlast in de kruipruimten van hun panden bij hevige regenval. Zij eisten schadevergoeding voor de kosten van het vervangen van houten balken en behandeling tegen kelderzwam.
Tijdens de herinrichting van de straat werden nieuwe kolken geïnstalleerd om het regenwater af te voeren. Echter, eind 2020 en begin 2021 ontvingen de gemeente meerdere meldingen van wateroverlast. Waternet en expertisebureau McLarens BV werden ingeschakeld voor onderzoek. McLarens concludeerde dat de panden lager lagen dan de rest van de straat en dat het trottoir een minimaal afschot had. TOP Expertise voerde later een eigen onderzoek uit en concludeerde dat de herinrichting het oppervlak voor waterinfiltratie vergrootte, wat kon bijdragen aan de wateroverlast.
De VvE’s beweerden dat de gemeente verantwoordelijk was voor de wateroverlast door het verkeerd afschot van het trottoir, onvoldoende onderhoud van de kolken en het vergroten van het infiltratieoppervlak. De gemeente betwistte deze claims en stelde dat grondwaterstijging de waarschijnlijkste oorzaak van de wateroverlast was. Zij verwees naar metingen van Waternet en peilbuisgegevens die een grondwaterstijging aantoonden.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moest beoordelen of de gemeente onrechtmatig had gehandeld en daarmee aansprakelijk was voor de schade. De rechtbank overwoog dat een afschot in de richting van de gevels onder omstandigheden onrechtmatig kan zijn, vooral als het een voorzienbaar risico op wateroverlast creëert. Echter, in dit geval was er onvoldoende bewijs dat de gemeente een afschot richting de panden had aangelegd. Zelfs als dat wel het geval zou zijn, zou het vanwege de aanwezigheid van kolken geen voorzienbaar risico op wateroverlast opleveren.
De rechtbank oordeelde dat de aanwezige kolken, die het laagste punt in het trottoir vormden, voldoende waren om regenwater af te voeren. Er was geen bewijs dat regenwater tegen de gevels bleef staan. Ook was er onvoldoende bewijs dat de kolken door verontreiniging minder functioneerden. Bovendien achtte de rechtbank de keuze voor bestrating met klinkers niet onrechtmatig, aangezien water normaal gesproken naar beneden zakt en niet horizontaal stroomt.
De rechtbank concludeerde dat de gemeente niet onrechtmatig had gehandeld en wees de vorderingen van de VvE’s af. Hierdoor werd de gemeente niet aansprakelijk gesteld voor de wateroverlast en de gevorderde schade. De VvE’s werden als de in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van de gemeente, welke werden begroot op € 7.528,00 in totaal, waarvan elk van de VvE’s de helft moest dragen. De proceskostenveroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.