De zaak in het kort
In een kort geding voor de rechtbank Amsterdam is een geschil behandeld waarbij de eisers, wonend op een hoger gelegen verdieping, hun onderburen beschuldigen van onrechtmatige hinder door geluidsoverlast en ongeautoriseerde watergebruik. De eisers beweren dat na renovatiewerkzaamheden door de onderburen, de geluids- en wateroverlast is toegenomen. Zij eisen dat de onderburen stoppen met het gebruik van hun sanitaire voorzieningen op de vierde verdieping en dat er een deskundigenonderzoek wordt uitgevoerd naar de kwaliteit van de uitgevoerde werkzaamheden en de waterleidingen. De onderburen betwisten deze claims. De rechtbank heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is voor onrechtmatige hinder, maar heeft wel bepaald dat er een niet-invasief onderzoek naar de waterleidingen moet plaatsvinden om de feitelijke situatie te verduidelijken.
Het verloop van het proces en de feiten
In deze zaak zijn de eisers en de gedaagden buren die in een gedeeld wooncomplex verblijven. De eisers wonen sinds oktober 2023 op een hogere verdieping dan de gedaagden. In dezelfde periode begonnen de gedaagden met renovatiewerkzaamheden aan hun deel van de zolderverdieping, die tot juni 2024 duurden. Tijdens de renovatie ontstonden er geschillen over geluidsisolatie en de wateraansluitingen van de sanitaire voorzieningen van de gedaagden.
De eisers klaagden bij de gedaagden over geluidsoverlast en het gebruik van hun waterleidingen. De gedaagden erkenden de klachten niet en verwezen naar de Vereniging van Eigenaren (VvE) voor kwesties met betrekking tot de waterleidingen. De advocaat van de eisers stuurde een brief waarin de gedaagden werden verzocht om mee te werken aan een deskundigenonderzoek naar de oorzaak van de overlast en om hun sanitaire voorzieningen los te koppelen van de aansluitingen van de eisers.
Na een mislukte mediationpoging en een descente (plaatsopneming) in de woningen van beide partijen, werd de kwestie aan de rechtbank voorgelegd. De eisers vorderden in het kort geding dat de gedaagden zouden worden verboden om hun sanitaire voorzieningen te gebruiken, dat zij zouden meewerken aan een deskundigenonderzoek en dat hun airco-installatie zou worden verwijderd.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van de eisers alleen konden worden toegewezen indien aannemelijk was dat een bodemrechter deze ook zou toewijzen. Voor de vordering dat de gedaagden hun sanitaire voorzieningen niet meer mogen gebruiken, vond de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was voor onrechtmatige hinder. De geluiden die door de eisers werden beschreven, waren volgens de rechtbank normale leefgeluiden die in een gedeeld wooncomplex te verwachten zijn.
De rechtbank wees erop dat de geluidsisolatie niet ideaal was en moedigde beide partijen aan om als goede buren rekening te houden met elkaars beleving. Wat betreft het deskundigenonderzoek oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de renovatiewerkzaamheden niet volgens de bouwvoorschriften waren uitgevoerd.
Voor het onderzoek naar de waterleidingen was de situatie anders. Er bestond onduidelijkheid over de aansluiting van de leidingen, en het was mogelijk dat gedaagden gebruik maakten van water dat feitelijk aan de eisers toebehoorde. De rechtbank besliste dat er een niet-invasief onderzoek moest plaatsvinden om de feitelijke situatie van de waterleidingen vast te stellen. De gedaagden werden verplicht om hieraan mee te werken, zonder dat daar een dwangsom aan werd verbonden. De kosten voor dit onderzoek moesten door de eisers worden gedragen.
Wat betreft de airco-unit van de gedaagden, oordeelde de rechtbank dat de eisers geen spoedeisend belang hadden bij de verwijdering ervan. De gedaagden waren in gesprek met de VvE over het gebruik van de airco, en de eisers hadden geen rechtstreekse vordering tegen de gedaagden op dit punt.
Tot slot besloot de rechtbank dat de proceskosten tussen de partijen zouden worden gecompenseerd, wat betekent dat beide partijen hun eigen kosten moeten dragen. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct ten uitvoer kan worden gelegd, ondanks eventuele hoger beroepprocedures.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.
