De zaak in het kort
In deze zaak voor de rechtbank Amsterdam staan [eiser] en [gedaagde] tegenover elkaar als deelgenoten van een gemeenschappelijk eigendom, bestaande uit een perceel met diverse opstallen zoals vakantiehuizen, parkeerplaatsen en botenhuizen. Het conflict draait om de verdeling van deze gemeenschap. [eiser] wil een verdeling volgens een door een architect opgesteld plan, terwijl [gedaagde] stelt dat er al een overeenkomst is bereikt in 2019 over de verdeling. De rechtbank concludeert dat er nog geen volledige overeenstemming is bereikt over de verdeling en dat de rechtbank zelf een verdeling zal vaststellen. Daarbij overweegt de rechtbank het benoemen van een deskundige om te helpen bij de verdeling.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding in november 2023, gevolgd door verschillende schriftelijke stukken van beide partijen, waaronder een conclusie van antwoord en een eis in reconventie. Het tussenvonnis bepaalde een mondelinge behandeling, die plaatsvond in november 2024. De zaak betreft een verdeling van een gemeenschap bestaande uit een landgoed met opstallen. In 2019 en 2020 maakten de partijen afspraken over een verdeling, maar bij de uitwerking ontstonden geschillen.
De gemeenschap bestaat uit een terrein met vakantiehuizen, parkeerplaatsen en botenhuizen. [eiser] en zijn broer [naam 3] waren aanvankelijk deelgenoten, maar na overdracht van [naam 3]’s aandeel aan [gedaagde], zijn [eiser] en [gedaagde] de deelgenoten. De afspraken in 2019 en 2020, vastgelegd in overeenkomsten, betroffen de verdeling van het landgoed en het oprichten van een Vereniging van Eigenaren (VVE) voor gemeenschappelijke eigendommen.
Ondanks de gemaakte afspraken ontstonden er meningsverschillen over de invulling van de verdeling. [eiser] stelde een verdelingsplan voor, terwijl [gedaagde] vasthield aan de afspraken uit 2019. Beide partijen lieten rapporten opstellen door deskundigen om hun standpunten te onderbouwen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank concludeert dat er geen volledige overeenstemming is bereikt over de verdeling van de gemeenschap. De door [eiser] voorgestelde verdeling wordt door de rechtbank als onredelijk beoordeeld, omdat het niet voldoende rekening houdt met de belangen van [gedaagde]. Met name het meewegen van reeds verdeelde opstallen en gehuurde percelen in het verdelingsplan is problematisch.
De rechtbank besluit dat zij zelf een verdeling zal vaststellen en overweegt daarbij het benoemen van een deskundige. De partijen krijgen de gelegenheid om zich uit te laten over specifieke vragen die de rechtbank heeft ten aanzien van de eigendomssituatie en de gewenste voortzetting van de procedure. Verder mogen zij zich uitspreken over de benoeming van een deskundige, waarbij de rechtbank de voorkeur geeft aan een gezamenlijke voordracht door de partijen.
De zaak wordt doorverwezen naar een volgende rolzitting in februari 2025, waarbij partijen vragen van de rechtbank moeten beantwoorden en hun visie op de voortzetting van de procedure moeten geven. De uiteindelijke beslissing over de verdeling en de kosten van een eventuele deskundige liggen nog open.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.