De zaak in het kort
De rechtbank Amsterdam heeft in een civiele zaak geoordeeld over de beëindiging van een huurovereenkomst van een sociale huurwoning. De zaak draait om de stichting Ymere, een toegelaten instelling volgens de Woningwet, die een sociale huurwoning verhuurt aan een huurder die inmiddels ook eigenaar is van twee koopwoningen. Ymere vordert beëindiging van de huurovereenkomst op grond van dringend eigen gebruik, zoals omschreven in artikel 7:274 lid 1 sub c van het Burgerlijk Wetboek (BW). De rechtbank heeft het verzoek van Ymere toegewezen en bepaald dat de huurovereenkomst eindigt op 1 september 2025.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 8 augustus 2024, waarin Ymere de beëindiging van de huurovereenkomst vorderde. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2024 legden beide partijen hun standpunten uiteen. De huurder had op het moment van aangaan van de huurovereenkomst geen andere woningen in eigendom, maar heeft sinds 2016 meerdere koopwoningen verkregen. Ymere, wiens statutaire doelstelling is om sociale woningen toe te wijzen aan personen die daar recht op hebben, stelde dat de huurder niet meer tot de doelgroep behoort nu hij over meerdere koopwoningen beschikt.
Het juridische geschil richtte zich op de vraag of de huurovereenkomst beëindigd kon worden op basis van dringend eigen gebruik, omdat de huurder niet langer tot de doelgroep voor sociale huur behoort. Volgens Ymere is er een dringend belang om de woning opnieuw te verhuren aan iemand die niet in staat is om zelf in woonruimte te voorzien.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat het wettelijke kader ruimte biedt voor beëindiging van de huurovereenkomst op grond van dringend eigen gebruik. Dit begrip omvat niet alleen gebruik door de verhuurder zelf, maar ook verhuur aan anderen als dit de statutaire doelstelling van de verhuurder dient. De rechtbank stelde vast dat Ymere een wettelijke verplichting heeft om woningen te verhuren aan mensen die niet in hun eigen huisvestingsbehoefte kunnen voorzien.
De rechtbank oordeelde dat Ymere voldoende aannemelijk had gemaakt dat zij de woning dringend nodig heeft voor eigen gebruik, gelet op het grote tekort aan sociale huurwoningen en de lange wachttijden. Het bezit van meerdere koopwoningen door de huurder betekent dat hij niet langer tot de doelgroep behoort die in aanmerking komt voor sociale huur. Daarom kan de huurovereenkomst op grond van dringend eigen gebruik worden beëindigd.
De belangenafweging viel in het voordeel van Ymere uit. De rechtbank vond dat het belang van Ymere om de woning beschikbaar te maken voor een nieuwe sociale huurder zwaarder weegt dan het belang van de huurder om in de sociale huurwoning te blijven wonen. De huurder heeft namelijk de mogelijkheid om in een van zijn koopwoningen te gaan wonen.
De rechtbank stelde de ontruimingstermijn vast op 1 september 2025, rekening houdend met de mogelijkheid dat de huurder zijn huurders in de koopwoningen moet opzeggen. De huurder werd veroordeeld in de proceskosten, en de veroordelingen werden uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het verzoek om de ontruiming te bewerkstelligen met de hulp van de sterke arm werd afgewezen, aangezien de deurwaarder reeds hiertoe bevoegd is volgens de wet.
Al met al bevestigde de uitspraak het belang van een rechtvaardige verdeling van sociale huurwoningen en de noodzaak voor verhuurders zoals Ymere om hun statutaire doelstellingen na te streven, met inachtneming van de belangen van alle betrokken partijen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.
