De zaak in het kort
De rechtbank Amsterdam heeft op 17 april 2025 een uitspraak gedaan in een geschil tussen DAMVAST II B.V. en de Vereniging van Eigenaren (VvE) over een besluit om gemeenschappelijke kozijnen en glas te vervangen. Damvast, eigenaar van een bedrijfsruimte in het gebouw, had de rechtbank verzocht om het besluit van de VvE nietig te verklaren of te vernietigen, omdat zij het niet eens was met de vervanging. De rechtbank oordeelde dat het besluit niet nietig was en dat er ook geen reden was voor vernietiging op basis van redelijkheid en billijkheid. Damvast werd veroordeeld tot het betalen van de proceskosten.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon op 27 juni 2024 toen Damvast een verzoekschrift indiende om een besluit van de VvE van 10 juni 2024 nietig te verklaren of te vernietigen. Het besluit betrof de vervanging van kozijnen en glas aan de gemeenschappelijke gevels van het gebouw. Damvast, eigenaar van de bedrijfsruimte in het gebouw, was van mening dat de vervanging onnodig was omdat het enkel glas niet beschadigd was en de kozijnen konden worden hersteld. Damvast baseerde haar standpunt op een rapport van ONE Expertise B.V., dat aangaf dat vervanging technisch niet noodzakelijk was.
De VvE had daarentegen een rapport van Interwindow ingediend, waaruit bleek dat de kozijnen verouderd en gebrekkig waren en vervanging behoefden. De VvE had een offerte ontvangen voor de vervanging van de kozijnen met Hr++-glas, wat de voorkeur had van de meerderheid van de eigenaren in de vergadering.
Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 13 maart 2025, werden de standpunten van beide partijen toegelicht. Ook waren belanghebbenden aanwezig die hun instemming met het besluit van de VvE uitten. De rechtbank heeft vervolgens de feiten en argumenten van beide kanten beoordeeld.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat het besluit van de VvE niet nietig was. Volgens de rechtbank was er geen sprake van strijd met de wet of de statuten van de VvE. De afwezigheid van de bestuurder op de vergadering van de VvE maakt het besluit niet nietig, omdat de vergadering van eigenaren gerechtigd was een voorzitter te benoemen die niet de bestuurder hoefde te zijn.
Daarnaast wees de rechtbank het verzoek tot vernietiging van het besluit af. Volgens artikel 5:130 lid 1 BW kan een besluit alleen worden vernietigd als het in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank vond dat de VvE bij afweging van alle belangen in redelijkheid tot het besluit had kunnen komen. De vervanging van de kozijnen met Hr++-glas werd als een efficiënte en duurzame oplossing beschouwd, en het besluit was in lijn met de aanbeveling van de overheid om energieverbruik te verminderen.
De rechtbank oordeelde verder dat de kosten van het besluit onder de gemeenschappelijke kosten vielen, zoals vermeld in het splitsingsreglement. Het feit dat Damvast niet profiteerde van het besluit, omdat haar kozijnen niet werden vervangen, veranderde daar niets aan. De breukdelen in de splitsingsakte waren leidend in de kostenverdeling.
Tot slot wees de rechtbank het tegenverzoek van de VvE, om Damvast te veroordelen tot vergoeding van vertragingsschade, af omdat zo’n vordering alleen bij dagvaarding kan worden ingesteld. Beide partijen werden veroordeeld in de proceskosten, maar deze werden aan beide zijden op nihil gesteld. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct kon worden uitgevoerd ongeacht eventueel hoger beroep.
Al met al heeft de rechtbank het besluit van de VvE om de kozijnen en het glas te vervangen gehandhaafd, waarbij zij oordeelde dat het besluit correct was genomen en binnen de redelijke en billijke grenzen viel.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.