De zaak in het kort
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan over een geschil tussen Reijckeroordt II B.V., de verhuurder van een bedrijfsruimte, en de exploitant van een supermarkt in Amstelveen, hier aangeduid als [gedaagde]. De kern van het geschil was een huurachterstand van ruim 7200 euro en vermeende schade veroorzaakt door een koelcel in het gehuurde pand. Ondanks de huurachterstand heeft de rechtbank besloten dat de supermarkt in de bedrijfsruimte mag blijven.
Het verloop van het proces en de feiten
Reijckeroordt is de eigenaar van een bedrijfsappartement in Amstelveen dat verhuurd is aan [gedaagde], die daar sinds 1 september 2015 een supermarkt exploiteert. In de supermarkt wordt een koelcel gebruikt die niet tot het gehuurde behoort. In november 2022 werd [gedaagde] bij verstek veroordeeld tot betaling van een eerdere huurachterstand. In september 2023 werd [gedaagde] door de VvE aangesproken op het gebruik van de koelcel vanwege vermeende schade aan bovenliggende appartementen, veroorzaakt door de koelcel. De koelcel werd vervolgens buiten gebruik gesteld.
Tijdens de procedure werden verschillende rapporten besproken. De VvE had een lekdetectierapport laten opstellen, maar dit werd niet in de procedure overgelegd. De verzekeraar van [gedaagde] vergoedde de schade aan de bewoners van de bovenliggende appartementen en noemde de koelcel als oorzaak, echter zonder verdere onderbouwing. [gedaagde] liet een inspectie uitvoeren door de Keuringsdienst voor Wonen, die concludeerde dat de koelcel waarschijnlijk niet de oorzaak was van de vochtproblemen.
Reijckeroordt vorderde voorwaardelijke ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, afhankelijk van medewerking van [gedaagde] aan een deskundig onderzoek naar de koelcel en de betaling van de huurachterstand. [gedaagde] betwistte deze vorderingen en wees erop dat de koelcel al geruime tijd niet meer in gebruik was en dat de vochtproblemen daarmee niet opgelost waren.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de vochtproblemen in de bovenliggende appartementen door de koelcel van [gedaagde] werden veroorzaakt. De schadeverzekeraar van [gedaagde] had weliswaar een vergoeding uitgekeerd aan de bovenburen, maar de conclusies over de koelcel waren niet onderbouwd met rapporten. Het rapport van de Keuringsdienst voor Wonen ondersteunde de stelling van [gedaagde] dat de koelcel waarschijnlijk niet de oorzaak was van de problemen.
De rechtbank vond het onredelijk om [gedaagde] te verplichten de kosten te dragen voor een deskundig onderzoek, aangezien er geen voldoende onderbouwing voor de oorzaak van de schade was. Daarnaast werd de huurachterstand als onvoldoende voor ontbinding van de huurovereenkomst beschouwd, omdat deze minder dan twee maanden aan huur betrof en niet verder opliep. De vordering tot ontbinding en ontruiming werd daarom afgewezen.
De rechtbank veroordeelde [gedaagde] echter wel tot betaling van de vastgestelde huurachterstand van € 7.223,51. Aangezien beide partijen deels ongelijk kregen, werden de proceskosten gecompenseerd, wat betekende dat iedere partij haar eigen kosten droeg.
Dit vonnis benadrukt het belang van voldoende bewijs en onderbouwing in civiele zaken, vooral als het gaat om claims die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben, zoals het beëindigen van een huurovereenkomst. De rechtbank maakte duidelijk dat het niet aan [gedaagde] was om kosten te maken voor een onderzoek zonder dat er sterk bewijs van schuld was. De uitspraak biedt inzicht in de zorgvuldigheid waarmee rechtbanken omgaan met huurgeschillen en benadrukt het belang van het naleven van huurverplichtingen, maar ook de noodzaak om claims goed te onderbouwen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.