De zaak in het kort
In deze zaak ging het om een geschil tussen [eiser] B.V. en de Vereniging van Eigenaars (VvE) van een appartementencomplex, alsmede [gedaagde 2], een van de appartementseigenaren. [eiser] had een vordering ingediend voor de betaling van een factuur die betrekking had op de wijziging van een splitsingsakte van de VvE. De VvE betwistte dat zij de opdracht voor de wijziging had gegeven. De rechtbank moest beslissen of de VvE en [gedaagde 2] gehouden waren de factuur te betalen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 4 februari 2025, gevolgd door een conclusie van antwoord van de VvE en een tussenvonnis op 27 maart 2025. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 mei 2025, waarbij [eiser] en de VvE hun standpunten nader toelichtten. [gedaagde 2] verscheen niet en tegen hem werd verstek verleend.
Het geschil ontstond nadat [eiser] op verzoek van [gedaagde 2] werkzaamheden verrichtte om de splitsingsakte van de VvE te wijzigen, zoals in een eerdere beschikking door de kantonrechter was bepaald. [eiser] stuurde een factuur van € 5.979,10 aan de VvE, die niet werd voldaan. Hierop vorderde [eiser] betaling van de hoofdsom, vermeerderd met rente en incassokosten.
De VvE voerde als verweer dat zij geen opdracht had gegeven voor de wijziging van de splitsingsakte. [eiser] betoogde dat de VvE, naast [gedaagde 2], hoofdelijk aansprakelijk was voor de betaling van de factuur. De VvE stelde dat de kosten geen gemeenschapskosten zijn en daarom niet voor rekening van de gezamenlijke eigenaars komen.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst van opdracht met [gedaagde 2] als een consumentenovereenkomst moest worden aangemerkt. De kantonrechter benadrukte dat [eiser] niet had voldaan aan zijn informatieplichten, zoals vastgelegd in de wet en Europese richtlijnen over consumentenbescherming. [eiser] had geen opdrachtbevestiging gestuurd, waardoor [gedaagde 2] onvoldoende was geïnformeerd over de financiële verplichtingen. Dit leidde ertoe dat de overeenkomst met [gedaagde 2] verviel en de vordering van [eiser] tegen [gedaagde 2] werd afgewezen.
Ten aanzien van de VvE stelde de kantonrechter dat het wijzigen van de splitsingsakte niet viel onder de gemeenschappelijke belangen van de appartementseigenaren zoals omschreven in de wet en het splitsingsreglement. De kosten voor de wijziging van de splitsingsakte konden niet worden aangemerkt als gemeenschapskosten waarvoor de VvE hoofdelijk aansprakelijk zou zijn. Hierdoor werd ook de vordering tegen de VvE afgewezen.
De rechtbank veroordeelde [eiser] tot betaling van de proceskosten van de VvE, begroot op € 947,00, inclusief nakosten. Daarnaast werd bepaald dat [eiser] wettelijke rente verschuldigd zou zijn over de proceskosten indien deze niet binnen de gestelde termijn werden betaald.
Kortom, de rechtbank oordeelde dat [eiser] geen recht had op betaling van de factuur door [gedaagde 2] of de VvE, en dat [eiser] verantwoordelijk was voor de proceskosten. De uitspraak benadrukte het belang van duidelijke afspraken en informatieverstrekking bij consumentenovereenkomsten, en de noodzaak om onderscheid te maken tussen individuele en gemeenschappelijke belangen binnen een VvE.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.