De zaak in het kort
In deze zaak diende de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam te oordelen over een geschil tussen een groep appartementseigenaren en hun Vereniging van Eigenaars (VvE) over het gebruik van een gemeenschappelijk dak als privé-dakterras. De eigenaren [verzoekster] en [verzoekers] verzochten de rechtbank om het besluit van de VvE, dat [belanghebbende] en Kijberg toestond een dakterras te realiseren op het gemeenschappelijke dak, nietig te verklaren of te vernietigen. Daarnaast was er een verzoek om een wijziging van de splitsingsakte af te wijzen en om een vervangende machtiging te verlenen voor het gemeenschappelijk gebruik van het dak.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoekster] om besluiten van de VvE van november en december 2024 te vernietigen, die [belanghebbende] en Kijberg toestonden om het gemeenschappelijke dak als privé-dakterras te gebruiken. De VvE had een gebruiksovereenkomst opgesteld waarin het exclusieve gebruik van het dak aan deze partijen werd toegestaan voor een periode van 25 jaar, met de mogelijkheid tot verlenging. [verzoekster] stelde dat het besluit nietig was omdat het in strijd was met de splitsingsakte en de redelijkheid en billijkheid.
Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat [verzoekster] bezwaren had omdat het dak gemeenschappelijk eigendom was en voor alle eigenaren moest blijven. Zij wilde het dak ook gebruiken voor zonnepanelen en als vluchtweg. De kantonrechter luisterde naar beide partijen en overwoog de juridische en feitelijke aspecten van de zaak.
Daarnaast was er een tweede verzoek van [verzoekster] gericht tegen een besluit om de splitsingsakte te wijzigen, wat zou resulteren in de toekenning van gemeenschappelijke ruimten aan [belanghebbende] en Kijberg. [verzoekster] verzocht om het besluit nietig te verklaren omdat het zonder unanieme goedkeuring van alle eigenaren was genomen, zoals vereist voor een aktewijziging volgens de wet.
De beslissing van de rechtbank.
De kantonrechter oordeelde dat het besluit van de VvE van november 2024 tot het toestaan van een dakterras in strijd was met de redelijkheid en billijkheid en vernietigde het besluit. De kantonrechter vond dat de bepalingen in de gebruiksovereenkomst niet strookten met een tijdelijk, persoonlijk en niet overdraagbaar gebruiksrecht, wat nodig was om geen wijziging van de splitsingsakte te vereisen. De clausules in de overeenkomst, zoals de termijn van 25 jaar en de mogelijkheid van contractsoverneming, impliceerden een permanent gebruiksrecht, wat onacceptabel was zonder wijziging van de splitsingsakte.
Verder verklaarde de kantonrechter het besluit van december 2024, waarin toestemming werd gegeven voor het wijzigen van de splitsingsakte, nietig. Het besluit was genomen zonder unanieme goedkeuring van alle eigenaren, wat volgens de wet vereist was. Hierdoor was het besluit nietig.
Het verzoek van [verzoekster] om een vervangende machtiging tot wijziging van artikel 2, lid 5 onder c van de splitsingsakte werd afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat [verzoekster] niet ontvankelijk was omdat zij niet beschikte over ten minste de helft van het aantal stemmen in de vergadering van eigenaars, zoals vereist.
Tot slot werden de overige verzoeken van [verzoekster] afgewezen omdat de kantonrechter niet bevoegd was om deze te behandelen in deze verzoekschriftprocedure. De proceskosten werden gecompenseerd, wat betekende dat elke partij haar eigen kosten moest dragen. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele toekomstige beroepsprocedures.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.