De zaak in het kort
De rechtbank Amsterdam heeft zich gebogen over een geschil tussen de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementencomplex en een van haar leden, Variaprop II C.V. De kwestie draaide om de verplichting van alle eigenaren, inclusief degenen zonder recht op een specifieke monumentensubsidie, om een gelijk bedrag aan deze subsidie toe te voegen aan het reservefonds van de VvE. Variaprop II, die geen recht heeft op de subsidie, weigerde deze bijdrage te leveren, wat leidde tot een rechtszaak aangespannen door de VvE om betaling van het bedrag af te dwingen.
Het verloop van het proces en de feiten
De VvE van het appartementencomplex bestaat uit eigenaars van 22 woningen en twee bedrijfsruimten. Variaprop II, een commanditaire vennootschap, bezit zes van deze appartementen. De maandelijkse bijdragen van de eigenaren dekken het onderhoud van het gebouw, terwijl grotere onderhoudsuitgaven worden gefinancierd vanuit de reserves, waarvoor de goedkeuring van de VvE-vergadering vereist is.
Het gebouw is een Rijksmonument, waardoor particuliere eigenaren in aanmerking komen voor de Woonhuissubsidie (WHS) voor het behoud van de monumentale waarde. De subsidie wordt sinds 2020 rechtstreeks aan rechthebbenden uitgekeerd en is afhankelijk van de onderhoudsuitgaven van het voorgaande jaar. In 2020 en 2021 vroegen de eigenaren individueel subsidie aan, maar vanaf 2022 werd dit collectief aangevraagd door het VvE-bestuur, dat daartoe werd gemachtigd door de eigenaren.
In 2023 ontvingen de particuliere eigenaren de WHS voor het jaar 2022, vastgesteld op € 4.988,59 per woning. De aanvraag van Variaprop II werd echter afgewezen omdat ze niet als particuliere eigenaar kwalificeren. Het VvE-bestuur had besloten dat alle eigenaren, inclusief degenen zonder subsidie, een bedrag gelijk aan de WHS aan de reserves moesten toevoegen. Variaprop II verzette zich tegen deze verplichting, wat leidde tot de juridische procedure.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de VvE ontvankelijk was in haar vorderingen en dat het bestuur bevoegd was om de procedure te voeren. Het mandaat dat het bestuur van de VvE-vergadering had gekregen, dekte deze situatie, aangezien het ging om een vermeende betalingsachterstand van Variaprop II.
Het centrale geschil betrof de uitleg van het besluit van de VvE-vergadering over het toevoegen van de WHS aan de reserves. De rechtbank stelde vast dat het besluit inhield dat alle eigenaren, ongeacht of zij de subsidie hadden ontvangen, een gelijk bedrag moesten bijdragen aan de reserves. Deze verplichting was gebaseerd op de splitsingsakte en het VvE-reglement, die voorzagen in een gelijke bijdrage van alle eigenaren aan het reservefonds.
De rechtbank verwierp het verweer van Variaprop II dat de verplichting onredelijk zou zijn, omdat particuliere eigenaren niet uit eigen middelen hoefden te betalen. De wetgever heeft ervoor gekozen om alleen particuliere eigenaren subsidie te verstrekken, en het besluit van de VvE om deze subsidies aan de reserves toe te voegen was in overeenstemming met de geldende regelgeving en redelijkheid.
De vordering van de VvE werd grotendeels toegewezen. Variaprop II werd veroordeeld om € 29.931,54 aan de VvE te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding. De gevraagde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen, omdat de VvE niet voldoende had aangetoond dat dergelijke kosten waren gemaakt. Variaprop II werd verder veroordeeld in de proceskosten van € 4.774,97.
Door deze uitspraak wordt bevestigd dat de VvE het recht heeft om van alle eigenaren, ongeacht hun recht op specifieke subsidies, een gelijke bijdrage aan het reservefonds te verlangen, als dit is besloten door de vergadering. Het vonnis onderstreept het belang van uniformiteit en solidariteit binnen de VvE bij het beheer van gemeenschappelijke financiële verplichtingen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.