De zaak in het kort
In deze zaak speelt een geschil tussen een Vereniging van Eigenaars (VvE) en een groep gedaagden, waaronder [gedaagde] en de Stichting Administratiekantoor Four Kroost. De VvE heeft een vordering ingediend om door [gedaagde] aangebrachte wijzigingen in het gebouw ongedaan te maken, met name aan de gemeenschappelijke delen. [gedaagde] heeft hiertegen een tegenvordering ingediend, waarin zij de VvE vraagt bij te dragen in de kosten voor werkzaamheden aan de gemeenschappelijke achtergevel en medewerking te verlenen aan de uitvoering van een eerder gesloten vaststellingsovereenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen van de VvE grotendeels afgewezen, terwijl de tegenvordering van [gedaagde] tot medewerking aan de vaststellingsovereenkomst is toegewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding van de VvE, waarin zij vroeg om voorlopige voorzieningen en herstel van wijzigingen die [gedaagde] zonder toestemming had aangebracht. De VvE stelde dat deze wijzigingen aan de gemeenschappelijke delen van het gebouw onrechtmatig waren. [gedaagde] had onder meer een bouwdeur geplaatst en gangmuren verplaatst zonder de vereiste toestemming van de VvE.
[gedaagde] c.s. stelde een tegenvordering in en vroeg de rechtbank om de VvE te verplichten te betalen voor eerder gemaakte kosten aan de gemeenschappelijke achtergevel en de VvE te dwingen mee te werken aan een vaststellingsovereenkomst die zij eerder hadden afgesloten. Deze overeenkomst voorzag in bepaalde wijzigingen aan het gebouw, waar de VvE volgens [gedaagde] aan had moeten meewerken. De VvE betwistte echter de geldigheid van deze overeenkomst en weigerde de kosten te vergoeden, onder andere omdat zij van mening was dat de werkzaamheden zonder toestemming waren uitgevoerd.
De procedure omvatte verschillende stappen, waaronder een mondelinge behandeling en een descente, waarbij de rechtbank het gebouw ter plekke bekeek. Tijdens deze behandeling werden de feiten verder uitgewerkt en werden standpunten van beide partijen verduidelijkt. De VvE handhaafde haar standpunt dat de wijzigingen onrechtmatig waren en dat [gedaagde] geen aanspraak kon maken op medewerking van de VvE onder de vaststellingsovereenkomst.
De beslissing van de rechtbank
In haar oordeel stelde de rechtbank dat [gedaagde] het recht had om aanspraak te maken op de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst, omdat deze een kwalitatief recht betreft dat is overgegaan op [gedaagde] na de overdracht van het appartementsrecht van haar vader. De rechtbank vond dat [gedaagde] recht had op de wijzigingen die onder plan B werden voorgesteld, aangezien deze niet in strijd waren met de rechten van de VvE.
Wat betreft de vorderingen van de VvE om de wijzigingen ongedaan te maken, besloot de rechtbank dat de plaatsing van de bouwdeur op de tweede etage inderdaad moest worden verwijderd, omdat deze de toegang tot gemeenschappelijke delen van het gebouw beperkte. Echter, de rechtbank vond dat andere vorderingen van de VvE, zoals het terugplaatsen van muren en het wijzigen van deuren, niet konden worden toegewezen. De rechtbank overwoog dat deze wijzigingen onder de vaststellingsovereenkomst vielen en dat de VvE onvoldoende belang had bij het ongedaan maken van deze wijzigingen.
Bovendien wees de rechtbank de vorderingen van de VvE af om de kosten voor de wijzigingen terug te vorderen van [gedaagde]. De rechtbank stelde vast dat de VvE geen toestemming had gegeven voor de wijzigingen en dat de kosten niet noodzakelijk waren voor het onderhoud van gemeenschappelijke delen. Daarom zou [gedaagde] deze niet aan de VvE kunnen doorberekenen.
De rechtbank gaf de VvE de opdracht om mee te werken aan de uitvoering van de vaststellingsovereenkomst, wat onder meer wijziging van de splitsingsakte omvatte om [gedaagde] de overloop van de vierde etage toe te kennen. Als de VvE niet binnen twee weken vrijwillig zou meewerken, zou het vonnis in de plaats treden van de benodigde medewerking.
De rechtbank besloot verder dat de proceskosten in conventie voor rekening van de VvE kwamen, omdat zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. In reconventie werden de proceskosten voor rekening van [gedaagde] c.s. gebracht, omdat zij in dat deel van de procedure grotendeels in het ongelijk was gesteld.
De uitspraak benadrukte de noodzaak voor de VvE om strikt te handelen volgens de regels van het modelreglement en gaf [gedaagde] de mogelijkheid om de afgesproken wijzigingen met betrekking tot de vaststellingsovereenkomst door te voeren. De rechtbank legde ook een dwangsom op voor het niet verwijderen van de bouwdeur op de tweede etage, waarmee de druk op [gedaagde] werd verhoogd om deze verplichting na te komen.
Al met al leverde deze uitspraak een duidelijk oordeel over de verantwoordelijkheden van zowel de VvE als [gedaagde] in het kader van eigenaarschap en het respecteren van gemeenschappelijke rechten binnen een VvE-structuur.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.