De zaak in het kort
In een geschil voor de rechtbank Amsterdam gaat het om een conflict tussen een lid van de Vereniging van Eigenaars (VvE) en de VvE zelf over een tuinplan dat is uitgevoerd bij een appartementencomplex. Het lid, hierna aangeduid als [eiser], had aanvankelijk ingestemd met het tuinontwerp, maar maakte later bezwaar nadat beplanting voor de ramen en deuren van zijn naastgelegen eigendom, het KPN-pand, werd geplaatst. [Eiser] vorderde onder meer het verwijderen van de beplanting en het aanpassen van de bestrating, zodat toegang tot de deuren van het KPN-pand vrij bleef. De rechtbank heeft een deel van de vorderingen toegewezen, met name het verwijderen van de beplanting voor een historische toegangsdeur. Andere vorderingen werden afgewezen, voornamelijk omdat er geen concrete plannen zijn voor de herontwikkeling van het KPN-pand.
Het verloop van het proces en de feiten
Het conflict tussen [eiser] en de VvE ontstond nadat de VvE een tuinplan had uitgevoerd bij het appartementencomplex waar [eiser] meerdere eigendomsrechten heeft. [Eiser], die ook eigenaar is van het naastgelegen KPN-pand, had in eerdere VvE-vergaderingen ingestemd met het tuinontwerp. Na de uitvoering van het tuinplan, die eind maart 2025 begon, liet [eiser] echter ramen en een historische toegangsdeur van het KPN-pand openmaken die eerder waren dichtgemetseld. Hier was beplanting voor geplaatst volgens het tuinontwerp.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 mei 2025 werden de vorderingen van [eiser] besproken. Hij eiste onder andere dat de VvE de beplanting voor de vensters en deuren verwijderde en de bestrating doorlegde tot aan de deuren van het KPN-pand. Hij stelde dat het tuinontwerp inbreuk maakte op zijn rechten uit erfdienstbaarheden en in strijd was met het burenrecht. De VvE voerde aan dat [eiser] geen beroep kon doen op erfdienstbaarheden, omdat er nog geen concrete plannen voor het KPN-pand waren en omdat hij had ingestemd met het tuinontwerp.
Tijdens een inspectie ter plaatse op 8 mei 2025 beoordeelde de voorzieningenrechter de situatie. Er waren discussies over de erfdienstbaarheid van overpad en toegang, die pas van kracht zou worden na instemming van de VvE, en of de huidige beplanting onredelijke hinder veroorzaakte.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank besloot een deel van de vorderingen van [eiser] toe te wijzen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beplanting voor de historische toegangsdeur van het KPN-pand verwijderd moest worden en dat de bestrating tot aan die deur doorgelegd moest worden. Dit deel van de vordering werd toegewezen omdat de historische deur weer zichtbaar was gemaakt en de beplanting hinderlijk kon zijn, ondanks dat de deur niet functioneel was als toegang.
Andere vorderingen, zoals het verwijderen van beplanting voor andere deuropeningen en ramen, werden afgewezen. De rechtbank vond dat er geen sprake was van onredelijke hinder, vooral omdat er nog geen concrete herontwikkelingsplannen voor het KPN-pand waren. Ook de verzoeken om de bestrating op andere delen van het terrein te verwijderen en de fietsenstalling te verplaatsen werden afgewezen. Het argument dat de VvE onrechtmatig handelde door de toegang naar een deur te blokkeren werd verworpen, aangezien de deur ondanks de beplanting nog toegankelijk was.
De rechtbank compenseerde de proceskosten, zodat elke partij zijn eigen kosten moest dragen. De uitspraak benadrukte dat de instemming van de VvE met de erfdienstbaarheid van overpad en toegang nog steeds vereist was voordat [eiser] op die rechten kon terugvallen.
Kortom, de rechtbank wees erop dat de rechten uit erfdienstbaarheden voorlopig niet van toepassing waren zonder een concreet herontwikkelingsplan en de goedkeuring van de VvE. De uitspraak liet ruimte voor toekomstige ontwikkelingen afhankelijk van de situatie rondom het KPN-pand.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.