De zaak in het kort
In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaars (VvE) een procedure aangespannen tegen een van haar leden, wiens vermogen onder bewind staat. De VvE eist betaling van achterstallige en toekomstige bijdragen, evenals boetes voor overtredingen van het reglement. De rechtbank heeft de vorderingen van de VvE toegewezen.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure begon met een dagvaarding op 18 maart 2025, waarin de VvE, vertegenwoordigd door mr. M.C. Blok, de bewindvoerder van het lid als gedaagde partij heeft opgeroepen. De bewindvoerder heeft in een schriftelijke reactie de vordering erkend, maar benadrukt dat de gedaagde onvoldoende financiƫle middelen heeft om aan de betalingsverplichtingen te voldoen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juni 2025 heeft de VvE haar eis aangepast en onderbouwd met aanvullende documentatie die de betalingsachterstand specificeren. De VvE vordert een totaalbedrag van ⬠6.022,73, bestaande uit achterstallige maandelijkse bijdragen, twee eenmalige bijdragen, boetes voor reglementsovertredingen en toekomstige maandelijkse bijdragen.
De VvE voert aan dat de vorderingen gebaseerd zijn op besluiten van de algemene ledenvergadering (ALV). De gedaagde, als lid van de VvE, heeft volgens de VvE niet voldaan aan zijn betalingsverplichtingen vanaf december 2023 tot en met juni 2025. Daarnaast heeft de ALV besloten dat er eenmalige bijdragen verschuldigd zijn voor de boekjaren 2022-2023 en 2023-2024.
De VvE heeft verder boetes opgelegd vanwege overtredingen van het reglement, namelijk het niet verlenen van toestemming voor een inspectie en het niet tijdig repareren van de verwarming. Deze boetes bedragen elk ⬠250,-. De bewindvoerder heeft deze vorderingen niet betwist, maar slechts gewezen op de financiële beperkingen van de gedaagde.
De beslissing van de rechtbank
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de VvE ontvankelijk is in haar vorderingen. De ALV heeft op 14 oktober 2024 een rechtsgeldig besluit genomen dat de VvE machtigt om juridische stappen te ondernemen tegen leden die hun financiƫle verplichtingen niet nakomen. De rechter stelt vast dat de maandelijkse en eenmalige bijdragen verschuldigd zijn, aangezien de bewindvoerder deze niet heeft betwist.
Ook de boetes zijn toegewezen, omdat de VvE aantoonde dat de gedaagde in strijd handelde met het reglement. De VvE had de gedaagde gewaarschuwd en voldoende tijd gegeven om de overtredingen te herstellen, wat niet is gebeurd.
Voor de toekomstige maandelijkse bijdragen is de vordering eveneens toegewezen. De VvE heeft een gerechtvaardigd belang bij deze vordering, omdat er een reƫle vrees bestaat dat de gedaagde zijn verplichtingen niet zal nakomen. De rechter heeft bepaald dat de veroordeling van toekomstige bijdragen geldt zolang het lidmaatschap van de gedaagde voortduurt.
De rechtbank heeft ook de wettelijke rente over het totale bedrag en toekomstige bijdragen toegewezen, aangezien deze niet zijn betwist en op de wet zijn gebaseerd. De buitengerechtelijke incassokosten zijn bepaald op ⬠801,16, en de proceskosten komen voor rekening van de bewindvoerder.
De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordeling direct ten uitvoer kan worden gelegd, zelfs als er hoger beroep wordt aangetekend. De totale veroordeling bedraagt ⬠6.562,27, inclusief rente, en de bewindvoerder moet ook de toekomstige maandelijkse bijdragen en de proceskosten betalen. De uitspraak benadrukt dat financiële onmacht geen reden is om betalingsverplichtingen te ontlopen en dat de VvE het recht heeft om haar financiële belangen te beschermen.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.