De zaak in het kort
In deze zaak heeft de Vereniging van Eigenaren (VvE) een rechtszaak aangespannen tegen een appartementseigenaar, [gedaagde], in een appartementencomplex. De VvE eist dat [gedaagde] zijn vloer aanpast omdat deze volgens hen niet voldoet aan de eisen uit de splitsingsakte en het huishoudelijk reglement. De klachten zijn voornamelijk afkomstig van de onderbuurvrouw, die geluidsoverlast ervaart. De rechtbank oordeelt echter dat niet is aangetoond dat de vloer van [gedaagde] onredelijke hinder veroorzaakt of niet voldoet aan de gestelde eisen. Daarom wijst de rechtbank de vorderingen van de VvE af.
Het verloop van het proces en de feiten
De procedure omvatte een tussenvonnis van 16 april 2025 en een mondelinge behandeling op 30 juni 2025. [Gedaagde] woont sinds 2016 in het appartement en heeft in 2021 een nieuwe pvc vloer laten leggen, waarbij hij overleg heeft gehad met de beheerder van de VvE. De VvE heeft daarna klachten ontvangen van de onderbuurvrouw over geluidsoverlast. Geluidmetingen uitgevoerd door Geluidbureau Valersi in december 2022 wijzen uit dat de contactgeluidisolatie voldoet aan de gemeentelijke eisen, maar niet aan het Bouwbesluit 2012. De VvE heeft [gedaagde] gevraagd zijn vloer te verwijderen of aan te passen en de kosten van het geluidsonderzoek te vergoeden, maar dit heeft hij geweigerd.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat hoewel de VvE stelt dat de vloer van [gedaagde] niet voldoet aan de norm Ico = +10dB, dit geen bindende norm is en dat enige hinder in het complex uit de jaren ‘60 onvermijdelijk is. De rechtbank constateert dat [gedaagde] zijn vloer zwevend heeft laten leggen en dat dit voldoet aan de eisen van het huishoudelijk reglement. Er is geen bewijs dat de vloer onredelijke hinder veroorzaakt, en de klachten komen voornamelijk van één onderbuurvrouw. De rechtbank wijst daarom de vorderingen van de VvE af, inclusief de eis voor een vervolgonderzoek naar de vloer en de betaling van de onderzoekskosten door [gedaagde]. De VvE moet de proceskosten van [gedaagde] betalen, begroot op € 2.545,00.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.