De zaak in het kort
De rechtbank Den Haag heeft uitspraak gedaan in een geschil tussen twee eisers en het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, met betrekking tot de verlening van een omgevingsvergunning voor de legalisering van twee slagbomen en het besluit om niet handhavend op te treden tegen deze slagbomen. De eisers voerden aan dat de slagbomen in strijd waren met het bestemmingsplan en dat er andere juridische bezwaren waren, zoals het eigendomsrecht en het vertrouwensbeginsel. De rechtbank oordeelde echter dat de omgevingsvergunning rechtmatig is verleend en dat er geen juridische grond is voor handhavend optreden.
Het verloop van het proces en de feiten
Eisers wonen aan een straat waar een Vereniging van Eigenaars (VvE) verantwoordelijk is voor het beheer van de parkeerplaatsen. In december 2020 gaf deze VvE toestemming voor het plaatsen van twee slagbomen. De slagbomen werden in september 2021 geplaatst, waarna de bewoners hierover werden geïnformeerd. Op 21 december 2021 verzochten eisers om handhavend optreden tegen één van de slagbomen, omdat deze volgens hen in strijd was met het bestemmingsplan. Op 11 januari 2022 diende de VvE een aanvraag in voor een omgevingsvergunning, die door de gemeente werd verleend.
Eisers tekenden bezwaar aan tegen de besluiten van de gemeente om de vergunning te verlenen en het handhavingsverzoek af te wijzen. De gemeente verklaarde de bezwaren ongegrond, waarop eisers beroep instelden bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 10 januari 2025 werd het procesdossier door de rechtbank als onvolledig beoordeeld, maar dit had geen invloed op de procesbelangen van de eisers, omdat zij de ontbrekende stukken al in bezit hadden en deze alsnog aan de rechtbank overhandigden.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank beoordeelde het beroep aan de hand van verschillende beroepsgronden. Ten eerste was de vraag of de vergunning in strijd was met het bestemmingsplan. De rechtbank concludeerde dat de slagboom op gronden met de bestemming ‘Verkeer-3’ stond, en dus niet in strijd was met het bestemmingsplan. Daarom was de gemeente verplicht de omgevingsvergunning te verlenen.
Daarnaast beoordeelde de rechtbank of de slagboom de openbare weg afsloot zonder onttrekkingsbesluit. De rechtbank oordeelde dat de parkeerplaatsen geen openbare weg waren, omdat er een bord met “Verboden toegang voor onbevoegden” hing, waardoor de parkeerplaats niet publiek toegankelijk was. Hierdoor was geen onttrekkingsbesluit vereist.
Wat betreft het eigendomsrecht oordeelde de rechtbank dat een omgevingsvergunning geen privaatrechtelijke toestemming inhoudt om inbreuk te maken op eigendomsrechten. Eventuele privaatrechtelijke bezwaren kunnen bij de burgerlijke rechter worden aangevochten.
Eisers betoogden verder dat het besluit in strijd was met het vertrouwensbeginsel vanwege een eerdere e-mail van een gemeentelijke jurist. De rechtbank vond echter dat deze e-mail geen toezegging inhield dat de vergunning niet zou worden verleend.
Tot slot oordeelde de rechtbank over de participatieprocedure en de door eisers verzochte dubbele dwangsom voor het te laat beslissen op hun bezwaren. De rechtbank achtte dat de gemeente niet verplicht was tot participatie en dat slechts één dwangsom verbeurd was, gezien de samenhang tussen de procedures.
In conclusie verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond. Eisers kregen geen gelijk, wat betekent dat zij geen recht hadden op teruggave van het griffierecht of vergoeding van proceskosten. Ze kunnen tegen deze uitspraak in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.