De zaak in het kort
Op 22 januari 2025 heeft de rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een familierechtelijke kwestie tussen de moeder en vader met betrekking tot gezag, de verdeling van zorg- en opvoedingstaken, en kinderalimentatie voor hun twee minderjarige kinderen. De ouders zijn het niet eens over de gezamenlijke gezagsuitoefening, de zorgregeling en de hoogte van de kinderalimentatie. De rechtbank heeft beoordeeld of het gezamenlijk gezag moet worden voortgezet, heeft een zorgregeling vastgesteld en heeft de kinderalimentatie bepaald.
Het verloop van het proces en de feiten
De ouders hebben een affectieve relatie gehad en zijn de ouders van twee minderjarige kinderen, geboren in 2017 en 2019. De vader heeft de kinderen erkend en zij oefenen sinds 5 augustus 2019 gezamenlijk het gezag uit. De kinderen wonen bij de moeder. De moeder heeft een verzoek ingediend om de gezamenlijke gezagsuitoefening te beëindigen, omdat zij beweert dat deze op frauduleuze wijze tot stand is gekomen door misbruik van haar DigiD-gegevens. Daarnaast vraagt de moeder om een zorgregeling waarbij de kinderen om de week een weekend bij de vader zijn en een bijdrage van de vader van € 294,- per kind per maand. De vader betwist de fraude en vraagt om een co-ouderschapsregeling van 50/50 en verzoekt om een lagere alimentatiebijdrage van € 30,- per kind per maand.
Tijdens de zitting op 11 december 2024 zijn beide ouders gehoord, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. Na de zitting zijn aanvullende stukken van de moeder ontvangen. De moeder en vader verschillen van mening over de noodzaak van hulpverlening voor hun kinderen, maar hebben ingestemd met gesprekken tussen de kinderen en een schoolmaatschappelijk werker.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om de gezamenlijke gezagsuitoefening te beëindigen afgewezen. De rechtbank oordeelt dat de moeder onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de vader misbruik heeft gemaakt van haar DigiD-gegevens. Bovendien acht de rechtbank het in het belang van de kinderen dat de ouders gezamenlijk het gezag behouden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen substantiële gezagsconflicten zijn en dat de kinderen regelmatig bij de vader verblijven.
Wat betreft de zorgverdeling, heeft de rechtbank besloten dat de kinderen vanaf 6 maart 2025 om de week van donderdagmiddag uit school tot woensdagochtend naar school bij de vader zullen zijn. Deze regeling houdt rekening met de wens van de vader voor meer tijd met de kinderen, terwijl het aantal wisselmomenten beperkt blijft, zoals de moeder wenst. De vakanties en feestdagen worden bij helfte verdeeld.
Met betrekking tot de kinderalimentatie heeft de rechtbank een berekening gemaakt van de draagkracht van beide ouders. De vader moet met ingang van 10 december 2023 tot 6 maart 2025 een kinderalimentatie van € 318,- per maand betalen, en vanaf 6 maart 2025 € 176,- per maand. De rechtbank heeft de ingangsdatum voor de alimentatie vastgesteld op de datum van het verzoekschrift van de moeder, omdat de vader vanaf dat moment rekening kon houden met een alimentatieverplichting.
De rechtbank heeft verder bepaald dat de wettelijke indexering van de kinderalimentatie vanaf 1 januari 2026 van toepassing zal zijn, conform de wet. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de beslissingen onmiddellijk van kracht zijn, ongeacht eventuele hoger beroepprocedures. De rechtbank heeft de berekeningen van de draagkracht en behoefte van de kinderen aan de beschikking gehecht en deze maken onderdeel uit van de beslissing.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.