De zaak in het kort
In deze zaak staat een aannemingsovereenkomst tussen Bezu Vastgoedservice B.V. en een eenmanszaak, hier aangeduid als [handelsnaam], centraal. Bezu, een aannemer in renovatie- en verbouwingswerkzaamheden, had met [handelsnaam] afgesproken dat deze kozijnen zou leveren en plaatsen in een appartementencomplex in Den Haag. De kozijnen werden wel geleverd, maar niet geplaatst door [handelsnaam], wat leidde tot een conflict. Bezu vorderde uiteindelijk de ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van de reeds betaalde sommen. De zaak draaide om de vraag of [handelsnaam] verplicht was de kozijnen te plaatsen en onder welke voorwaarden de betalingen dienden te geschieden.
Het verloop van het proces en de feiten
Bezu Vastgoedservice B.V., gevestigd in Rotterdam en gespecialiseerd in renovatie- en verbouwingswerkzaamheden, sloot een aannemingsovereenkomst met de Vereniging van Eigenaren (VvE) van een appartementencomplex in Den Haag. Op grond van deze overeenkomst zou Bezu de kozijnen van het complex vervangen. Hiervoor werd [handelsnaam] als onderaannemer ingeschakeld, een eenmanszaak die aanvankelijk door de echtgenoot van de eigenaar werd geleid tot zijn overlijden in 2023.
Tussen 2021 en 2023 stuurde [handelsnaam] meerdere facturen aan Bezu voor werkzaamheden. In juli 2022 startte de opdracht voor het kozijnenproject, waarbij [handelsnaam] verantwoordelijk was voor het leveren en plaatsen van de kozijnen. Bezu betaalde twee van de drie facturen voor een totaalbedrag van €29.675,25, maar de laatste factuur van €8.280,27 bleef onbetaald omdat [handelsnaam] de kozijnen niet plaatste.
In mei 2023 ontstond een geschil en werd een kort geding aangespannen, wat resulteerde in een schikking waarin werd afgesproken dat [handelsnaam] de kozijnen alsnog zou plaatsen. Toen dit niet gebeurde, ontbond Bezu de overeenkomst buitengerechtelijk. [handelsnaam] voerde aan dat zij haar verplichtingen opschortte vanwege het niet voldoen van de laatste betaling en omdat Bezu haar geen toegang tot de kozijnen gaf.
De beslissing van de rechtbank
De rechtbank moest zich buigen over de vraag of [handelsnaam] verplicht was de kozijnen te plaatsen en of Bezu de overeenkomst terecht buitengerechtelijk had ontbonden. Bij de beoordeling van het geschil nam de rechtbank de Haviltex-maatstaf als uitgangspunt, waarbij de redelijke verwachtingen en gedragingen van partijen centraal staan.
De rechtbank oordeelde dat uit de afspraken, facturen en e-mailcorrespondentie bleek dat [handelsnaam] niet alleen de kozijnen moest leveren, maar ook moest plaatsen. Dit werd onder meer ondersteund door de vermelding “plaatsen” op alle facturen en een e-mail van de advocaat van [handelsnaam] waarin werd gesproken over “zijn werkzaamheden” aan het adres in kwestie.
Wat betreft de betalingsafspraken concludeerde de rechtbank dat het niet aannemelijk was dat Bezu de laatste factuur diende te betalen voordat de werkzaamheden begonnen waren. De gebruikelijke betalingsregeling bij aannemingswerkzaamheden, waarbij de laatste termijn pas na volledige voltooiing wordt voldaan, was hier van toepassing.
De rechtbank vond dat Bezu de overeenkomst rechtsgeldig had ontbonden op grond van een toerekenbare tekortkoming door [handelsnaam], die bestond uit het niet plaatsen van de kozijnen. De rechtbank verwierp het verweer van [handelsnaam] dat zij verhinderd was om de kozijnen te plaatsen omdat Bezu deze in bezit had, aangezien er geen bewijs was dat Bezu de toegang had geweigerd. Ook het beroep op opschorting door [handelsnaam] werd afgewezen vanwege de gebruikelijke betalingsafspraken die in acht genomen moesten worden.
Als gevolg van de rechtsgeldige ontbinding werd [handelsnaam] veroordeeld tot terugbetaling van het bedrag van €29.675,25 aan Bezu, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2023. De rechtbank wees de overige vorderingen van Bezu af, omdat de primaire vordering werd toegewezen. In reconventie werden de vorderingen van [handelsnaam] afgewezen, omdat [handelsnaam] geen werkzaamheden had verricht om de kozijnen te plaatsen. [handelsnaam] werd verder veroordeeld in de proceskosten van Bezu.
De uitspraak maakt duidelijk dat het leveren en plaatsen van kozijnen een ondeelbare verplichting was en dat de aannemingsovereenkomst strikte naleving vereiste, met inachtneming van de gebruikelijke betalingsafspraken in de bouwsector.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.