De zaak in het kort
In deze rechtszaak bij de rechtbank Den Haag stond een geschil centraal tussen Wellhuis Dakwerken B.V. en de VvE van een appartementencomplex, evenals een individuele eigenaar, [gedaagde, sub 2]. Het geschil betrof een onbetaalde factuur van €18.051,94 voor dakwerkzaamheden aan het gemeenschappelijk dak van het appartementencomplex. Wellhuis Dakwerken eiste betaling van de VvE en [gedaagde, sub 2], maar er was onduidelijkheid over wie nu precies de opdrachtgever van de werkzaamheden was: de VvE of [gedaagde, sub 2] als individuele eigenaar van het bovenste appartement in het complex.
Het verloop van het proces en de feiten
Het proces begon met een dagvaarding door Wellhuis Dakwerken op 14 juni 2024, waarin zij betaling eiste voor verrichte dakwerkzaamheden. De VvE bestond uit drie leden en werd bestuurd door mevrouw [naam 2]. [gedaagde, sub 2] was eigenaresse van een van de appartementen en verhuurde dit aan derden. Op 16 mei 2024 ontving Wellhuis Dakwerken een aanvraag voor dakwerkzaamheden via hun website, met daaropvolgend WhatsApp-verkeer met een telefoonnummer dat later werd geassocieerd met [gedaagde, sub 2].
De communicatie over de opdracht verliep via WhatsApp en e-mail, waarbij Wellhuis Dakwerken uiteindelijk een factuur stuurde aan de VvE ter attentie van [gedaagde, sub 2]. De VvE ontkende echter opdracht te hebben gegeven voor de werkzaamheden en betwistte dat ze betrokken moesten worden bij de betaling. [gedaagde, sub 2] stelde dat zij niet de opdracht had gegeven en dat haar ex-partner, die vastzit wegens oplichting, mogelijk haar gegevens heeft misbruikt voor de communicatie met Wellhuis Dakwerken.
De beslissing van de rechtbank.
De rechtbank moest beslissen wie de daadwerkelijke opdrachtgever was van de dakwerkzaamheden. Na beoordeling van de correspondentie en verklaringen tijdens de zitting, oordeelde de kantonrechter dat er geen sprake was van een opdracht door de VvE. In het WhatsApp-verkeer werd immers duidelijk gemaakt dat de VvE niet betrokken moest worden bij de facturatie. Aangezien de ex-partner van [gedaagde, sub 2] de communicatie met Wellhuis Dakwerken voerde en zij de werkzaamheden ten behoeve van haar appartement had laten uitvoeren, werd [gedaagde, sub 2] als contractspartij beschouwd.
De rechter oordeelde dat [gedaagde, sub 2] de factuur, vermeerderd met wettelijke rente, moest betalen. De kantonrechter wees de vorderingen tegen de VvE af, aangezien er geen bewijs was dat de VvE opdracht had gegeven of dat er sprake was van schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid. [gedaagde, sub 2] werd ook veroordeeld in de proceskosten, hoewel de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten werden afgewezen omdat niet aan de wettelijke eisen was voldaan voor consumenten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, ondanks bezwaren van [gedaagde, sub 2] over mogelijke onomkeerbare gevolgen van tenuitvoerlegging. De kantonrechter vond deze bezwaren onvoldoende onderbouwd.
Al met al benadrukt deze zaak het belang van duidelijke communicatie en de vaststelling van de juiste contractspartijen in juridische overeenkomsten, vooral wanneer het gaat om gedeelde eigendommen zoals in een VvE-structuur.
Lees de originele uitspraak hier.
Disclaimer: Deze samenvatting is automatisch gegenereerd en kan daardoor fouten bevatten.
Raadpleeg altijd de originele uitspraak.